ECLI:NL:GHLEE:1993:AA4037
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Streppel
- mr. Goederee
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting 1988 en de vraag naar nieuw feit
In deze zaak gaat het om een navorderingsaanslag inkomstenbelasting voor het jaar 1988, opgelegd aan een arts die ook winst uit onderneming genoot. De inspecteur had de belanghebbende aangeslagen naar een belastbaar inkomen van ƒ 130.445, maar later werd een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 147.098. De belanghebbende ging in beroep tegen deze navorderingsaanslag, waarbij hij stelde dat er geen nieuw feit was dat de navordering rechtvaardigde, zoals vereist door artikel 16 lid 1 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De inspecteur daarentegen betoogde dat er sprake was van een administratieve vergissing die vergelijkbaar was met een schrijf- of tikfout.
De mondelinge behandeling vond plaats op 30 september 1992, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende niet verscheen. Het Hof deed op 14 oktober 1992 mondeling uitspraak, maar de gemachtigde vroeg om een schriftelijke uitspraak. Het Hof oordeelde dat de ten onrechte toegekende oudedagsreserve een vergissing was die niet voortvloeide uit een onjuist inzicht in de feiten. Het Hof concludeerde dat de belanghebbende, door zijn gemachtigde, had moeten begrijpen dat de aanslag berustte op een administratieve vergissing en dat er geen sprake was van een navordering verhinderende beoordelingsfout.
Uiteindelijk oordeelde het Hof dat het beroep ongegrond was en handhaafde de navorderingsaanslag. De uitspraak werd gedaan door mr. Streppel, in aanwezigheid van griffier mr. Goederee, op 5 februari 1993.