6. De overwegingen omtrent het geschil.
Naar blijkt uit de sub factis weergegeven statutaire bepalingen van de B.V. met betrekking tot de prioriteitsaandelen in de B.V. kunnen deze slechts worden overgedragen, nadat deze zijn aangeboden aan de overige houders van prioriteitsaandelen en alsdan tegen de nominale waarde, terwijl op de prioriteitsaandelen bij de jaarlijke winstverdeling maximaal een dividend wordt uitgekeerd, gelijk aan de wettelijke rente en bij liquidatie van de B.V. op de prioriteitsaandelen niet meer dan de nominale waarde, vermeerderd met eventueel achterstallig dividend, wordt uitgekeerd.
Onder deze omstandigheden acht het hof onaannemelijk, dat E toen hij de helft van de gewone aandelen en prioriteitsaandelen in de B.V. kocht - en derhalve voor de helft van de gewone aandelen en de helft van de prioriteitsaandelen aandeelhouder werd bij aanwezigheid van één medeaandeelhouder - daarvoor meer heeft willen betalen dan de nominale waarde, aangezien hij zich daarbij zal hebben gerealiseerd, dat hij die aandelen bij aanwezigheid van de medeaandeelhouder in beginsel nimmer voor een hogere waarde dan de nominale waarde van de hand zou kunnen doen.
Door belanghebbende is nog aangevoerd, dat overname van de prioriteitsaandelen voor E van wezenlijke betekenis was in verband met de daaraan te ontlenen invloed in de B.V., doch zulks, naar 's hofs oordeel, onder de gegeven omstandigheden niet meer betekent, dan dat deze de aankoop van de gewone aandelen zal hebben laten afhangen van de omstandigheid of hij ook voor de helft in de prioriteitsaandelen zou kunnen participeren, maar gegeven die mogelijkheid op vorenomschreven gronden niet bereid geweest zal zijn vervolgens bij de aankoop van die prioriteitsaandelen daarvoor meer dan de nominale waarde te betalen.
Opmerking verdient in dit verband mede, dat, naar blijkt uit de sub factis weergegeven statutaire bepalingen met betrekking tot de bevoegdheden van de prioriteitsaandeelhouders, een pakket prioriteits-aandelen van vijftig percent niet een overheersende, doch slechts een te delen invloed in de B.V. met zich mee brengt.
Op grond van het vorenoverwogene acht het hof aannemelijk de stelling van de inspecteur, dat de in de notariële akte weergegeven verdeling van verkoopprijs van de aandelen over gewone aandelen en prioriteitsaandelen niet de werkelijke bedoeling van betrokkenen weergeeft, doch dezen niet anders overeengekomen zullen zijn, dan dat voor de prioriteitsaandelen de nominale waarde betaald zou worden.
Voor dat geval is niet in geschil, dat de inspecteur de aanmerkelijkbelangwinst van belanghebbende met betrekking tot de onderwerpenlijke aandelenoverdracht op een juiste wijze heeft berekend.
Het beroep is in zoverre derhalve ongegrond.
Naar het bepaalde in artikel 30c van de AWR wordt heffingsrente in rekening gebracht over het bedrag van de aanslag voorzover dit bedrag uitgaat boven het bedrag van de aanslag, dat zou zijn verschuldigd in geval de aanslag zou zijn vastgesteld overeenkomstig de aangifte.
Vaststaat, dat belanghebbende met betrekking tot verkoop van de aandelen in de B.V. niet
f 760.000,-, doch slechts f 260.571,- in het in de aangifte opgenomen belastbaar inkomen heeft begrepen.
Vaststaat voorts, dat in bijlage 1 bij het aangiftebiljet een specificatie van de berekening van de aanmerkelijkbelangwinst over de gewone aandelen is opgenomen, terwijl in bijlage 2 bij het aangiftebiljet wordt vermeld dat de winst behaald bij de verkoop van de prioriteitsaandelen niet in het belastbaar inkomen is opgenomen en de akte van aandelenoverdracht is bijgevoegd.
Ook indien vorenbedoelde akte van aandelenoverdracht bij het aangiftebiljet zou zijn gevoegd - welke omstandigheid het hof daarmee in het midden laat - kan, naar 's hofs oordeel, te dezen niet gezegd worden dat de juiste gegevens ter beschikking zijn gesteld in die zin, dat de desbetreffende gegevens zodanig duidelijk in de aangifte zijn vermeld, dat deze zonder nader onderzoek in de regeling van de voorlopige aanslag hadden kunnen worden betrokken.
Het beroep met betrekking tot de heffingsrente is derhalve eveneens ongegrond.