ECLI:NL:GHLEE:2001:AA9989
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Fransen
- mr. De Jong
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vastgestelde waarde van onroerende zaak ingevolge de Wet waardering onroerende zaken
Op 9 februari 2001 heeft het Gerechtshof te Leeuwarden uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, in beroep ging tegen de uitspraak van de Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hoogeveen. Het geschil betrof de vastgestelde waarde van de onroerende zaak gelegen aan a-brincke 44 te Z, die per waardepeildatum 1 januari 1995 was vastgesteld op ƒ 324.000,--. Na bezwaar van belanghebbende werd deze waarde verlaagd tot ƒ 315.000,--. Belanghebbende stelde dat de waarde nog verder verlaagd diende te worden naar ƒ 297.000,--, onderbouwd door een taxatierapport.
Tijdens de mondelinge behandeling op 27 september 2000 werd het taxatierapport van de gemeente en de argumenten van beide partijen besproken. Het hof oordeelde dat de waarde zoals vastgesteld door de gemeente goed onderbouwd was en paste binnen de trend van vergelijkbare objecten. Het hof concludeerde dat belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd om de waarde verder te verlagen.
De uitspraak van het hof bevestigde de eerdere beslissing van de gemeente, waarbij het beroep van belanghebbende ongegrond werd verklaard. De proceskosten werden niet toegewezen, en het hof oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd op 14 februari 2001 aan beide partijen aangetekend verzonden.