ECLI:NL:GHLEE:2001:AA9991

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
9 februari 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
518/00
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • prof. mr. Aardema
  • mr. Drion
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht en wrakingsverzoek

Op 9 februari 2001 heeft het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak gedaan in een zaak waarin het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk werd verklaard wegens het niet betalen van het verschuldigde griffierecht. De griffier had de gemachtigde van belanghebbende op 10 juli 2000 en 14 augustus 2000 schriftelijk verzocht om het griffierecht te voldoen, maar hieraan was geen gevolg gegeven. Hierdoor heeft de voorzitter van het hof het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Tegen deze beschikking heeft belanghebbende op 22 december 2000 verzet aangetekend. De schriftelijke reactie van de inspecteur is op 6 januari 2001 ontvangen. De gemachtigde van belanghebbende heeft geen verzoek gedaan om gehoord te worden, en het hof heeft geen aanleiding gezien om hem uit eigen beweging te horen. In het verzetschrift heeft belanghebbende het gehele gerechtshof gewraakt, maar dit verzoek was niet gemotiveerd. Het hof heeft geoordeeld dat het verzoek tot wraking niet voldoet aan de eisen van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het enkel in algemene bewoordingen was gedaan zonder specifieke onderbouwing.

Het hof heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en heeft de beschikking van de voorzitter bevestigd. De uitspraak is op 9 februari 2001 gedaan door prof. mr. Aardema, vice-president, in aanwezigheid van de griffier Lorist, en is ondertekend door beide. De uitspraak werd ter openbare terechtzitting uitgesproken door mr. Drion, raadsheer.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Nr. 518/00 9 februari 2001
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, eerste enkelvoudige belastingkamer, op het verzet, gedaan namens wijlen X te Z, tegen de beschikking van de voorzitter van de belastingkamer van 24 november 2000, inzake het beroep tegen de uitspraak van het hoofd van de eenheid particulieren van de belastingdienst te Leeuwarden, gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de hem opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting over het jaar 2000.
Ingevolge het bepaalde in artikel 8:41, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht (:Awb) is het bij het hof ingesteld beroep niet_ontvankelijk, indien het verschuldigde griffierecht niet is gestort binnen vier weken, nadat de griffier van het hof degene, die het beroep heeft ingesteld, schriftelijk op de verschuldigdheid daarvan heeft gewezen.
Vaststaat, dat de griffier de gemachtigde van belanghebbende op het door hem opgegeven adres bij schrijven van 10 juli 2000 en daarna bij aangetekend schrijven d.d. 14 augustus 2000, heeft verzocht het verschuldigde griffierecht te betalen. Aan dit verzoek is geen gevolg gegeven.
Omdat de betaling van het griffierecht is uitgebleven heeft de voorzitter bij voormelde beschikking het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze beschikking is namens belanghebbende tijdig in verzet gekomen bij een verzetschrift, dat is ingediend op 22 december 2000. De schriftelijke reactie van de inspecteur is op 6 januari 2001 ter griffie van het hof ingekomen.
De gemachtigde van belanghebbende heeft niet gevraagd om over zijn verzet te worden gehoord, terwijl het hof geen aanleiding heeft gevonden hem uit eigen beweging te horen.
Belanghebbende beschuldigt in zijn verzetschrift de raadsheren van het gerechtshof in Leeuwarden van corruptie. Belanghebbende stelt om die reden geen griffierecht te hebben betaald.
In zijn verzetschrift stelt belanghebbende voorts het gehele gerechtshof te wraken.
Op grond van artikel 8:15 Awb kan een partij elk van de rechters die een zaak behandelen wraken op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Op grond van het tweede lid van artikel 8:16 Awb dient dit verzoek te worden gemotiveerd. Belanghebbende motiveert zijn verzoek, anders dan te stellen dat de raadsheren van het gerechtshof Leeuwarden corrupt zijn, niet. Nu het verzoek bovendien is gericht tegen alle leden van gerechtshof, gaat het hof, aan dit in algemene bewoordingen gedane verzoek, als niet gemotiveerd, noch gespecificeerd, voorbij.
Belanghebbende erkent dat hij het griffierecht niet heeft voldaan. Van een situatie als bedoeld in de laatste zin van het tweede lid van artikel 8:41 waarbij redelijkerwijs niet van verzuim kan worden gesproken, is niet gebleken. Derhalve heeft de voorzitter belanghebbende terecht in zijn beroep niet ontvangen.
Op grond van het vorenoverwogene dient te worden beslist als volgt:
Het gerechtshof, uitspraak doende, verklaart het verzet ongegrond.
Gedaan op 9 februari 2001 door prof. mr. Aardema, vice_president, lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer, in de tegenwoordigheid van de griffier Lorist en ondertekend door voornoemde vice-president en door voornoemde griffier.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 februari 2001 te Leeuwarden door mr. Drion, raadsheer.
Op 14 februari 2001 afschrift aangetekend verzonden aan beide partijen.
De griffier van het gerechtshof te Leeuwarden.