ECLI:NL:GHLEE:2001:AB0989
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.H.A. Fransen
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en heffingsrente
Op 14 maart 2001 heeft het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak gedaan in de zaak tussen belanghebbende X en het hoofd van de eenheid particulieren van de belastingdienst te Groningen, vertegenwoordigd door de inspecteur. De zaak betreft een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De belanghebbende had in 1997 een loon uit vroegere arbeid van f. 70.427,--, waarvan f. 20.992,-- aan loonheffing was ingehouden. In zijn aangifte gaf de belanghebbende aan dat er f. 20.991,-- aan loonheffing was ingehouden, wat leidde tot een geschil over de onjuiste verrekening van loonheffing en de heffingsrente die door de inspecteur in rekening was gebracht.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 februari 2001 in Assen, onder leiding van mr. Fransen, werd vastgesteld dat de navorderingsaanslag terecht was opgelegd. Het gerechtshof oordeelde dat op basis van artikel 16, tweede lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) navordering mogelijk is indien een voorheffing tot een onjuist bedrag is verrekend. De onjuiste verwerking van de loonheffing werd als een vergissing beschouwd, en niet als een fout van de inspecteur. De belanghebbende had zelf het correcte bedrag op zijn aangifte ingevuld en had de inspecteur niet verzocht om de gemaakte fout te herstellen.
Het hof concludeerde dat de heffingsrente correct was vastgesteld en dat de omstandigheid dat aanvankelijk te weinig belasting was geheven, niet in de weg stond aan de berekening van de heffingsrente. De heffingsrente werd niet als een boete beschouwd, maar als een vergoeding voor het genot van geld dat niet aan de belanghebbende toebehoorde. De uitspraak eindigde met de beslissing dat het beroep van de belanghebbende ongegrond werd verklaard, zonder veroordeling in de proceskosten.