ECLI:NL:GHLEE:2001:AB1157
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.H.A. Fransen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag omzetbelasting over verhuur melkquotum
Op 11 april 2001 deed het Gerechtshof te Leeuwarden uitspraak in een belastingzaak waarbij belanghebbende, X, in beroep ging tegen een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die was opgelegd door de Belastingdienst. De naheffingsaanslag betrof het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1998 en had een bedrag van ƒ 14.922,-. De inspecteur had de aanslag gehandhaafd na het indienen van een bezwaarschrift door belanghebbende. De zaak werd behandeld op 17 januari 2001, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en de inspecteur aanwezig waren.
De kern van het geschil was of belanghebbende omzetbelasting verschuldigd was over de vergoedingen voor de verhuur van het melkquotum in de genoemde periode. Belanghebbende stelde dat zij geen ondernemer was en dus geen omzetbelasting verschuldigd was, terwijl de inspecteur dit bevestigde. Het hof oordeelde dat belanghebbende, die de verhuurverplichtingen van het melkquotum van haar overleden echtgenoot had overgenomen, als ondernemer voor de omzetbelasting moest worden aangemerkt. Dit was gebaseerd op de wetgeving die bepaalt dat zij een vermogensbestanddeel exploiteert om duurzaam opbrengsten te verkrijgen.
Het hof verwierp ook het beroep van belanghebbende op het gelijkheidsbeginsel, omdat niet was aangetoond dat zij in vergelijkbare omstandigheden verkeerde als andere belastingplichtigen die onbelast melkquota verhuurden. De uitspraak van het hof was dat het beroep van belanghebbende ongegrond werd verklaard, en de griffier zorgde voor de verzending van de uitspraak aan beide partijen.