ECLI:NL:GHLEE:2001:AB1601

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
11 mei 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
99/30121
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Huiskes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslagen waterschapsbelastingen en wateroverlast

Op 11 mei 2001 heeft het Gerechtshof te Leeuwarden uitspraak gedaan in een zaak betreffende de aanslagen in de waterschapsbelastingen voor het jaar 1999, opgelegd aan belanghebbende X. De mondelinge behandeling vond plaats op 26 februari 2001, waarbij belanghebbende en zijn echtgenote aanwezig waren, evenals mr. A, die het Hoofd van de afdeling Heffingen van het Wetterskip Fryslân vertegenwoordigde. De aanslagen, die samen een bedrag van ƒ 455,-- bedroegen, werden door het Hoofd gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende, die vervolgens in beroep ging bij het Hof.

In de procedure heeft belanghebbende zijn standpunt toegelicht en een pleitnota overgelegd, waarin hij concludeert tot vernietiging van de bestreden uitspraak en vermindering van de aanslagen. Het Hoofd heeft in zijn verweerschrift gesteld dat het beroep ongegrond moet worden verklaard. Het Hof heeft de feiten vastgesteld op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting, waarbij het opviel dat een aanzienlijk deel van de percelen van belanghebbende regelmatig onder water staat.

Het geschil draait om de vraag of de aanslagen terecht zijn opgelegd. Belanghebbende betwist dit, terwijl het Hoofd bevestigt dat de aanslagen rechtmatig zijn. Het Hof overweegt dat de wetgeving en verordeningen geen ruimte bieden om de aanslagen te verminderen of te vernietigen, ondanks de klachten van belanghebbende over de wateroverlast. Uiteindelijk heeft het Hof het beroep ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

BELASTINGKAMER
Nr. 99/30121
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
U I T S P R A A K
11 mei 2001
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, vierde enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Z tegen de uitspraak van het Hoofd van de afdeling Heffingen van het Wetterskip Fryslân te Leeuwarden (hierna: het Hoofd) op het bezwaarschrift betreffende de hem opgelegde aanslagen in de waterschapsbelastingen voor het jaar 1999.
1. Ontstaan en loop van het geding
De aanslagen bedragen samen ƒ 455,--.
Na bezwaar heeft het Hoofd de aanslagen bij de bestreden uitspraak gehandhaafd. Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hoofd heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend, het Hoofd een conclusie van dupliek.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 26 februari 2001 te Leeuwarden. Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende, vergezeld door zijn echtgenote, alsmede mr. A, namens het Hoofd.
Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij. De inhoud van deze pleitnota moet als hier ingelast worden aangemerkt.
Zonder bezwaar van de wederpartij heeft belanghebbende bij zijn pleitnota een aantal foto's overgelegd.
2. Feiten
Het Hof stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast.
2.1. Een aanzienlijk deel van de bij belanghebbendes woning liggende percelen staat regelmatig onder water.
3. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
3.1. Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de aanslagen terecht zijn opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en het Hoofd bevestigend.
3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Zij hebben daaraan ter zitting geen argumenten toegevoegd.
3.3. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de bestreden uitspraak en vermindering van de aanslagen.
Het Hoofd concludeert dat het beroep ongegrond moet worden verklaard.
4. Overwegingen omtrent het geschil
4.1. Belanghebbende beklaagt zich er over dat het waterschap onvoldoende maatregelen neemt om de regelmatig bij zijn percelen optredende wateroverlast te voorkomen.
4.2. De van toepassing zijnde wetten en verordeningen bieden het Hof geen ruimte om op grond van deze klacht de aanslagen te verminderen of te vernietigen.
5. Proceskosten
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
6. Beslissing
Het Hof verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld op 11 mei 2001 door mr. J. Huiskes, lid van voormelde kamer, in tegenwoordigheid van M. Haarsma, griffier, en op die dag in het openbaar uitgesproken.
Aangetekend in afschrift aan partijen
verzonden op: 16 mei 2001