ECLI:NL:GHLEE:2001:AB1603

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
11 mei 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
850/00
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Prof. mr. Aardema
  • Mr. Drion
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van belastingplichtige inzake naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting

Op 11 mei 2001 heeft het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak gedaan in een verzetprocedure van belanghebbende X tegen de beschikking van de voorzitter van de belastingkamer van 2 februari 2001. De voorzitter had in die beschikking het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de inspecteur van het Centraal Bureau Motorrijtuigenbelasting niet-ontvankelijk verklaard. Dit was het gevolg van het feit dat het beroepschrift te laat was ingediend, namelijk na de termijn van zes weken die is vastgesteld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak van de inspecteur was gedateerd op 22 september 2000, terwijl het beroepschrift pas op 15 november 2000 bij de inspecteur en op 29 november 2000 bij het hof was ingekomen.

Belanghebbende had in zijn verzetschrift aangevoerd dat hij zijn beroepschrift te laat had ingediend omdat hij lange tijd afwezig was geweest en in een korte tijd alle benodigde stukken moest verzamelen. Het hof oordeelde echter dat belanghebbende geen feiten of omstandigheden had aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Het hof had ook geen aanleiding gevonden om belanghebbende uit eigen beweging te horen, aangezien hij geen verzoek had ingediend om gehoord te worden.

Uiteindelijk verklaarde het hof het verzet ongegrond, waarmee de eerdere beslissing van de voorzitter in stand bleef. De uitspraak werd gedaan door prof. mr. Aardema, vice-president en lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van de griffier Lorist. Afschrift van de uitspraak werd op 16 mei 2001 aangetekend verzonden aan beide partijen.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Nr. 850/00 11 mei 2001
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, eerste enkelvoudige belastingkamer, op het verzet van X te Z tegen de beschikking van de voorzitter van de belastingkamer van 2 februari 2001.
De voorzitter heeft bij voormelde beschikking uitspraak gedaan op het door belanghebbende ingestelde beroep tegen de uitspraak van de inspecteur van het centraal bureau motorrijtuigenbelasting te Apeldoorn (hierna: de inspecteur), gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de hem opgelegde naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting over de periode 16 maart 1999 tot en met 8 december 1999.
Ingevolge de artikelen 26, eerste lid en 26c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen juncto de artikelen 6:7 en 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan hij, die bezwaar heeft tegen een uitspraak van de inspecteur binnen zes weken na dagtekening van het afschrift van de uitspraak in beroep komen bij de rechter tot wiens rechtsgebied de standplaats van de inspecteur behoort.
Vaststaat dat de uitspraak van de inspecteur is gedagtekend 22 september 2000 en het beroepschrift bij de inspecteur ingekomen op 15 november 2000 en bij het hof op 29 november 2000, derhalve in beide gevallen niet binnen zes weken na de dagtekening van de uitspraak.
Op grond van het vorenoverwogene heeft de voorzitter bij voormelde beschikking het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze beschikking is belanghebbende tijdig in verzet gekomen, bij een verzetschrift dat is ingekomen op 26 februari 2001.
Belanghebbende heeft niet verzocht om over zijn verzet te worden gehoord, terwijl het hof geen aanleiding heeft gevonden hem uit eigen beweging te horen.
Belanghebbende stelt in zijn verzetschrift dat hij zijn beroepschrift te laat heeft ingediend omdat hij lange tijd weg was geweest en in een zeer korte tijd alle stukken bijeen moest zoeken.
Het hof is van oordeel dat, nu belanghebbende geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken, het beroep te laat is ingediend.
Belanghebbende heeft bij de uitspraak een bijlage ontvangen waarin stond vermeld hoe en binnen welke termijn hij beroep had kunnen instellen.
Belanghebbende had op dat moment een pro-forma beroepschrift kunnen indienen bij het hof en op een later tijdstip dat beroep kunnen aanvullen.
Op grond van het vorenoverwogene dient te worden beslist als volgt:
Het gerechtshof, uitspraak doende, verklaart het verzet ongegrond.
Gedaan op 11 mei 2001 door prof. mr. Aardema, vice-president, lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van de griffier Lorist en ondertekend door voornoemde vice-president en door voornoemde griffier.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 mei 2001 te Leeuwarden door mr. Drion, raadsheer.
Op 16 mei 2001 afschrift aangetekend verzonden aan beide partijen.
De griffier van het Gerechtshof te Leeuwarden.