ECLI:NL:GHLEE:2001:AB1962
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. Pruiksma
- M. Drion
- J. Fransen
- Rechtspraak.nl
Belanghebbende tegen de Belastingdienst over naheffingsaanslag accijns en verbruiksbelasting
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag accijns en verbruiksbelasting die aan de belanghebbende, een 100% dochtervennootschap van D Holding B.V., is opgelegd. De naheffingsaanslag, die op 17 november 1999 werd opgelegd, bedroeg in totaal f. 30.685,-- inclusief heffingsrente. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de inspecteur heeft deze bij uitspraak van 24 december 1999 gehandhaafd. De belanghebbende heeft vervolgens beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat de zaak heeft doorverwezen naar het gerechtshof te Leeuwarden. De zitting vond plaats op 22 februari 2001, waar de gemachtigde van de belanghebbende en de inspecteur aanwezig waren.
De kern van het geschil betreft de vraag of de naheffingsaanslag terecht aan de belanghebbende is opgelegd. De belanghebbende stelt dat de aanslag ten onrechte op haar naam is gesteld, omdat zij de goederen niet voorhanden heeft gehad. Het hof oordeelt dat de belanghebbende wel degelijk de beschikking had over de goederen en dat de aanslag terecht aan haar is opgelegd. Het hof wijst erop dat de holding, hoewel zij een naheffingsaanslag heeft ontvangen, niet de ondernemer is die de goederen heeft gehad.
Daarnaast wordt in de uitspraak ingegaan op de verschuldigdheid van accijns en verbruiksbelasting. Het hof concludeert dat de inspecteur de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd, omdat de belanghebbende niet heeft aangetoond dat de verschuldigde accijns al was voldaan. De belanghebbende heeft niet de benodigde documenten overgelegd die aantonen dat de accijns voor de betrokken partijen was voldaan. Het hof oordeelt dat de inspecteur niet verplicht is om zelf onderzoek te doen naar de accijnsverplichtingen van de belanghebbende. De uitspraak van het hof is dat het beroep van de belanghebbende ongegrond is.