ECLI:NL:GHLEE:2001:AB2143
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Prof. mr. Aardema
- Rechtspraak.nl
Recht op aftrek buitengewone lasten bij co-ouderschap en belastingaangifte
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 3 mei 2001, staat de vraag centraal of de belanghebbende recht heeft op aftrek van buitengewone lasten voor uitgaven van levensonderhoud van zijn kinderen jonger dan 27 jaar. De belanghebbende, die in december 1997 duurzaam gescheiden is gaan leven van zijn ex-echtgenote, heeft in zijn belastingaangifte voor het jaar 1998 een aftrekpost opgevoerd voor deze kosten. De inspecteur van de Belastingdienst heeft deze aftrekpost echter afgewezen, wat heeft geleid tot een geschil dat uiteindelijk voor het hof is gebracht.
De belanghebbende heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat de kinderen gemiddeld 18 dagen per maand bij hem verblijven en 10 dagen bij hun moeder. In het echtscheidingsconvenant is overeengekomen dat de kinderen in het weekend bij de moeder verblijven, maar de rest van de week bij de belanghebbende. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen in 1998 in overwegende mate bij de belanghebbende verbleven en dat hij de kosten van levensonderhoud en opvoeding voor zijn rekening nam.
Het hof heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van co-ouderschap, omdat de kosten van levensonderhoud niet gelijkelijk over beide ouders worden verdeeld. Dit is een vereiste voor het recht op kinderbijslag en daarmee ook voor de aftrek van buitengewone lasten. Het hof heeft geconcludeerd dat de belanghebbende niet kan worden beschouwd als een ouder die recht heeft op kinderbijslag, wat een van de criteria is voor de aftrek. De beslissing van de inspecteur om de aftrekpost af te wijzen is dan ook bevestigd, en het beroep van de belanghebbende is ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door prof. mr. Aardema, vice-president, in aanwezigheid van dhr. Gerrits als griffier.