ECLI:NL:GHLEE:2001:AB2192
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- prof. mr. E. Aardema
- mevr. mr. M. Hiemstra
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring in belastingzaak over aanslag inkomstenbelasting 1995
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 15 juni 2001 uitspraak gedaan over het verzet van X te Z tegen de beschikking van de voorzitter van de belastingkamer van 12 januari 2001. De voorzitter had de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst, die op 8 juni 2000 was gedaan. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1995. De belanghebbende stelde dat hij het beroepschrift op 17 juli 2000 per fax had ingediend, maar het gerechtshof oordeelde dat dit niet aannemelijk was gemaakt. De griffier van het gerechtshof had geen bewijs van ontvangst van het beroepschrift per fax kunnen vinden.
De gemachtigde van de belanghebbende had op 23 februari 2001 verzet aangetekend tegen de niet-ontvankelijk verklaring. Tijdens de zitting op 21 mei 2001 in Groningen werd de gemachtigde gehoord, evenals de inspecteur. De gemachtigde voerde aan dat de doorzendverplichting ex artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht was geschonden, maar het gerechtshof oordeelde dat de verzoeken per fax aan de Belastingdienst niet als een beroepschrift konden worden aangemerkt. Het hof concludeerde dat er geen reden was voor doorzending van het beroepschrift.
Uiteindelijk verklaarde het gerechtshof het verzet ongegrond. De uitspraak werd op 20 juni 2001 aan beide partijen aangetekend verzonden. De beslissing van het gerechtshof benadrukt het belang van tijdige indiening van beroepschriften en de noodzaak om bewijs van indiening te kunnen overleggen.