ECLI:NL:GHLEE:2001:AB2393

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
29 juni 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK-00/00789
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Mr. Fransen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring in belastingzaak waterschapsbelasting

Op 29 juni 2001 heeft het Gerechtshof te Leeuwarden uitspraak gedaan in een belastingzaak waarin de belanghebbende, X, in verzet ging tegen een beschikking van de voorzitter van de belastingkamer. Deze beschikking, gedateerd 10 november 2000, verklaarde de belanghebbende niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen de uitspraak van de ambtenaar belast met de heffing van het waterschap Noorderzijlvest te Groningen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de hem opgelegde aanslagen waterschapsbelasting voor de jaren 1997 en 1998. De procedure begon met een uitspraak van de ambtenaar op 22 augustus 2000, waartegen de belanghebbende binnen zes weken in beroep had moeten komen. Echter, het beroepschrift, gedateerd 30 oktober 2000, werd pas op 1 november 2000 ter post bezorgd, wat buiten de termijn viel.

Tijdens de mondelinge behandeling op 23 mei 2001 te Assen, waar de belanghebbende en zijn echtgenote aanwezig waren, werd duidelijk dat het waterschap, volgens afspraak, beroep had aangetekend. Echter, het hof ontving geen faxbericht van het waterschap, wat leidde tot de conclusie dat de belanghebbende niet tijdig in beroep was gekomen. Desondanks oordeelde het hof dat het verzuim niet aan de belanghebbende kon worden toegerekend, omdat hij erop mocht vertrouwen dat het waterschap binnen de termijn beroep zou instellen. Het hof baseerde deze beslissing op artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht, wat leidde tot de gegrondverklaring van het verzet.

Het hof besloot dat de griffier partijen zou oproepen voor een nader te bepalen zitting ter verdere behandeling van het beroep, waarbij de ambtenaar voorafgaand aan de zitting een verweerschrift zou indienen. De uitspraak werd gedaan door mr. Fransen, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, en in het openbaar uitgesproken te Leeuwarden.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Nr. BK-00/00789 29 juni 2001
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden vijfde enkelvoudige belastingkamer, op het verzet van X wonende te Z,
tegen de beschikking van de voorzitter van de belastingkamer van 10 november 2000, waarin de belanghebbende wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beroep tegen de uitspraak van de ambtenaar belast met de heffing van het waterschap Noorderzijlvest te Groningen (: de ambtenaar), gedaan op het bezwaarschrift van de belanghebbende tegen de hem opgelegde aanslagen waterschapsbelasting 1997 en 1998.
Rechtsoverwegingen:
1. Ingevolge de artikelen 22j en 26, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen juncto de artikelen 6:7 en 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht kan hij, die bezwaar heeft tegen een uitspraak van de ambtenaar binnen zes weken na dagtekening van het afschrift van de uitspraak, in beroep komen bij de rechter tot wiens rechtsgebied de standplaats van de ambtenaar behoort.
2. Vaststaat dat de uitspraak van de ambtenaar is gedagtekend 22 augustus 2000 en dat het door de voorzitter als beroepschrift aangemerkte geschrift gedagtekend 30 oktober 2000 op 1 november 2000 ter post is bezorgd, derhalve niet binnen zes weken na dagtekening van de uitspraak.
3. Op grond van deze omstandigheid is belanghebbende door de voorzitter in voornoemde beschikking niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.
4. Tegen deze beschikking is de belanghebbende tijdig in verzet gekomen bij een verzetschrift dat is ingekomen op 6 december 2000. Belanghebbende heeft verzocht op het verzet te worden gehoord.
5. De mondelinge behandeling van het verzet heeft plaatsgevonden op de zitting van 23 mei 2001 te Assen, alwaar de belanghebbende, vergezeld van zijn echtgenote, is verschenen.
Zoals aangekondigd bij brief van 18 april 2001 is namens het waterschap niemand verschenen.
6. Uit het verzetschrift en uit de reactie daarop van het waterschap d.d. 19 december 2000 komt naar voren dat het waterschap namens belanghebbende, volgens afspraak tussen hen beiden, beroep heeft aangetekend tegen bedoelde uitspraak door middel van een op 3 oktober 2000 aan het hof verzonden faxbericht. Uit een ter griffie ingesteld onderzoek blijkt echter niet dat een van het waterschap afkomstig stuk per fax is ontvangen. Nu het hof geen wetenschap heeft van het bestaan en de inhoud van het door middel van een faxbericht verzonden beroepschrift merkt het hof de van belanghebbende afkomstige brief d.d. 30 oktober 2000, waarin opgenomen de gronden voor het beroep, aan als beroepschrift. Hoewel deze brief na het verstrijken van de beroepstermijn bij het hof is binnengekomen en belanghebbende als gevolg van dat verzuim in beginsel niet ontvankelijk is, neemt het hof in aanmerking dat dit verzuim redelijkerwijs niet aan belanghebbende kan worden toegerekend, nu belanghebbende er op grond van de door hem en het waterschap gemaakte afspraak van uit mocht gaan dat het waterschap binnen de gestelde termijn voor hem beroep zou instellen bij het hof, zodat op grond van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht een niet-ontvankelijkverklaring van belanghebbende achterwege blijft.
7. Het hof verstaat dat de griffier van het hof partijen zal oproepen tegen een nader te bepalen zitting ter verdere behandeling van het beroep en dat de ambtenaar voorafgaande aan de zitting een verweerschrift zal indienen.
De beslissing:
Het Gerechtshof, uitspraak doende, verklaart het verzet gegrond.
Gedaan door mr Fransen, raadsheer, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van dhr. Haarsma als griffier en in het openbaar uitgesproken te Leeuwarden op 29 juni 2001.
Op 2 juli 2001 afschrift aangetekend verzonden aan beide partijen.
De griffier van het Gerechtshof te Leeuwarden.