ECLI:NL:GHLEE:2001:AB3012

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
20 februari 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 585/00
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.S. Pruiksma
  • M. Hiemstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terecht opgelegde aanslag WAZ aan wethouder ondanks bestaande verzekering

Op 20 februari 2001 heeft het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak gedaan in de zaak BK 585/00, waarbij de belanghebbende, een wethouder van de gemeente Z, in beroep ging tegen een aanslag op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ). De belanghebbende, geboren op 6 september 1946, was in 1998 werkzaam als wethouder met een bruto loon van f 91.675,-- en was volledig verzekerd voor arbeidsongeschiktheid via de gemeentelijke uitkerings- en pensioenverordening, gebaseerd op de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (APPA). De inspecteur had een aanslag opgelegd naar een heffingsgrondslag van f 55.000,--, met een totaalbedrag van f 4.526,-- inclusief heffingsrente.

In het geschil stond de vraag centraal of de aanslag WAZ terecht was opgelegd, gezien de bestaande verzekering van de belanghebbende. De belanghebbende betoogde dat het onredelijk was om premieplichtig te zijn voor de WAZ, aangezien hij al verzekerd was voor arbeidsongeschiktheid. De inspecteur handhaafde echter zijn standpunt dat de aanslag op basis van de geldende wetgeving terecht was opgelegd.

Het Gerechtshof overwoog dat volgens artikel 3, eerste lid, onderdeel b van de WAZ, de beroepsbeoefenaar verzekerd is op grond van deze wet. De definitie van beroepsbeoefenaar sluit wethouders niet uit, en de belanghebbende was derhalve van rechtswege verplicht verzekerd voor de WAZ. De rechtbank oordeelde dat de aanslag terecht was opgelegd, ongeacht de bestaande verzekering via de APPA. Bovendien werd het verzoek om uitstel van betaling afgewezen, omdat het geldend recht op dat moment leidend was. De uitspraak concludeerde dat het beroep ongegrond werd verklaard, en dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
tweede enkelvoudige belastingkamer
PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK
20 februari 2001
nummer: BK 585/00
belanghebbende: X
te: Z
tegen: het hoofd van de eenheid Belastingdienst/Particulieren Groningen (: de inspecteur)
aangevallen beslissing: uitspraak op bezwaarschrift
belasting: premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
jaar: 1998
mondelinge behandeling: op 6 februari 2001 te Groningen door mr. Pruiksma, vice-president, in tegenwoordigheid van mevr. mr. Hiemstra als griffier
verschenen: belanghebbende, alsmede de inspecteur, bijgestaan door een collega
geschilpunt: rechtsgrond aanslag WAZ
Beslissing: Het gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.
1. Feiten:
1.1 De belanghebbende is geboren op 6 september 1946 en is gehuwd. Het gehele jaar 1998 is hij als wethouder werkzaam bij de gemeente Z voor een bruto loon van f 91.675,--. De belanghebbende is via de gemeentelijke uitkerings- en pensioenverordening, die is gebaseerd op de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (APPA), volledig verzekerd voor arbeidsongeschiktheid.
1.2 Op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (: WAZ) is aan de belanghebbende een aanslag opgelegd naar een heffingsgrondslag van f 55.000,--. De aanslag bedraagt
f 4.526,-- inclusief f 181,-- aan heffingsrente.
2. Geschil:
In het geschil is de vraag of de aanslag WAZ terecht is opgelegd. De belanghebbende acht het onredelijk dat hij premieplichtig is voor de WAZ, omdat hij reeds verzekerd is voor arbeidsongeschikt-heid. Tevens is hij van mening dat hem uitstel van betaling moet worden verleend, omdat er inspanningen zijn om de huidige wetgeving - zo mogelijk met terugwerkende kracht - aan te passen. De inspecteur houdt vast aan het standpunt dat de aanslag WAZ op grond van de huidige wetgeving terecht is opgelegd.
3. Rechtsoverwegingen:
3.1 Artikel 3, eerste lid, onderdeel b van de WAZ bepaalt - voor zover hier van belang - dat op grond van deze wet de beroepsbeoefenaar verzekerd is op grond van de WAZ. Ingevolge artikel 5 van de WAZ is de beroepsbeoefenaar de persoon, jonger dan 65 jaar, die anders dan uit dienstbetrekking inkomsten uit tegenwoordige arbeid geniet. Onder dienstbetrekking wordt volgens artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdeel h van de WAZ, verstaan: een dienstbetrekking in de zin van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Artikel 71 van de WAZ bepaalt dat de verzekerde premie is verschuldigd over zijn premie-inkomen.
3.2 Ingevolge artikel 3, derde lid, van de WAZ kan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur uitbreiding dan wel beperking worden gegeven aan de kring van verzekerden. In het Besluit van 24 december 1997, Stb. 797 is de kring van verzekerden beperkt. Dit besluit is gewijzigd door het Besluit van 28 januari 2000, Stb.49. In dit laatste beluit is geregeld dat politieke ambtsdragers die al krachtens de APPA zijn verzekerd, niet langer verzekerd zullen zijn voor de WAZ. Volgens de toelichting bij dit besluit geldt ten aanzien van gedeputeerden en wethouders dat zij hun verzekering tegen langdurige arbeidsongeschiktheid niet rechtstreeks aan de APPA ontlenen. De APPA strekt er slechts toe de mogelijkheid te bieden dat langs de weg van een verordening aanspraken kunnen worden geregeld voor deze politieke ambtsdragers. Slechts die politieke ambtsdragers die hun aanspraken op een arbeidsongeschikt-heidsverzekering rechtstreeks aan een formele wet ontlenen, worden uitgesloten van de WAZ-verzekering.
3.3 Nu het ambt van wethouder geen dienstbetrekking is in de zin van de WAZ en wethouders bij of krachtens algemene maatregel van bestuur niet uitgesloten zijn van de kring van verzekerden, is de belanghebbende - gelet op het in 3.1 overwogene - van rechtswege verplicht verzekerd voor de WAZ. Daarmee is belanghebbende premieplichtig voor de WAZ en is de aanslag naar het oordeel van het gerechtshof terecht opgelegd. Dat belanghebbende reeds verzekerd is via de gemeentelijke uitkerings- en pensioenverordening doet hieraan - hoe onredelijk ook - niet af.
3.4 Hoewel er, zoals belanghebbende stelt, op 4 juli 2000 een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer is ingediend dat de APPA rechtstreekse werking zal geven in onder andere de gemeenten, geeft dit geen aanleiding om de belanghebbende uitstel van betaling te verlenen voor de onderhavige aanslag. Op dit moment is immers het geldend recht relevant.
3.5 Het gelijk is derhalve aan de zijde van de inspecteur.
Het gerechtshof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
Aldus vastgesteld en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2001 te Leeuwarden.
Gedaan door mr. Pruiksma , lid van de tweede enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mevr. mr. Hiemstra als griffier.
De griffier lid van deze kamer
mevr. mr. M. Hiemstra mr. H.S. Pruiksma
Afschrift aangetekende post
aan partijen verzonden op: 26 februari 2001