ECLI:NL:GHLEE:2001:AD1455
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- prof. mr. Aardema
- mr. Drion
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring van verzet tegen niet-ontvankelijkheid bezwaar belastingaanslag
In deze zaak heeft het Gerechtshof te Leeuwarden op 24 augustus 2001 uitspraak gedaan over het verzet van mw. X tegen de beschikking van de voorzitter van de belastingkamer van 1 juni 2001. De zaak betreft een belastingaanslag die mw. X had ontvangen, maar zij stelde dat zij deze nooit had ontvangen vanwege een wijziging van haar woonadres na het beëindigen van haar relatie. Het aanslagbiljet was gedagtekend op 24 augustus 2000 en het bezwaarschrift was pas op 22 november 2000 ingediend, wat buiten de wettelijke termijn van zes weken viel. De inspecteur had mw. X daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard in haar bezwaar.
Het hof oordeelde dat mw. X bewust haar gewijzigde adres niet had doorgegeven, waardoor zij zelf verantwoordelijk was voor het niet ontvangen van de post. Het hof vond geen aanleiding om haar uit eigen beweging te horen, aangezien zij geen verzoek had ingediend om gehoord te worden. De relevante wetgeving, artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht, stelt dat niet-ontvankelijkheid kan worden achterwege gelaten als de indiener redelijkerwijs niet in verzuim is geweest. Het hof concludeerde echter dat dit niet van toepassing was in dit geval.
De uitspraak van het hof was dat het verzet ongegrond werd verklaard. Dit betekent dat de eerdere beslissing van de voorzitter van de belastingkamer in stand bleef. Het hof benadrukte dat het hier een voorlopige aanslag betreft, en dat het geschil tussen mw. X en de inspecteur mogelijk opnieuw aan de orde kan komen bij de definitieve aanslag in de inkomstenbelasting over het jaar 1999. De uitspraak werd gedaan door prof. mr. Aardema, vice-president, en mr. Drion, raadsheer, in aanwezigheid van de griffier Lorist.