ECLI:NL:GHLEE:2001:AD3503
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.W. Drion
- M. Hiemstra
- Rechtspraak.nl
Waarde vaststelling onroerende zaak en onroerende-zaakbelasting
In deze zaak gaat het om de vaststelling van de waarde van een onroerende zaak gelegen aan de a-straat 54-a te Z, die eigendom is van de belanghebbende. De waarde werd door het hoofd vastgesteld op ƒ 90.000,-- bij beschikking van 28 februari 1997. De belanghebbende had eerder een aanslag onroerende-zaakbelasting ontvangen, gebaseerd op een economische waarde van ƒ 100.000,-- per 1 januari 1994. Na bezwaar van de belanghebbende werd de waarde verlaagd, maar de belanghebbende was van mening dat de huurwaarde op basis van netto huur berekend moest worden en dat de kapitalisatiefactor niet meer dan 5,5 mocht zijn. Het hoofd handhaafde echter de vastgestelde waarde van ƒ 90.000,--, wat leidde tot het beroep bij het gerechtshof.
Tijdens de zitting op 19 juni 2001 werd het standpunt van de belanghebbende besproken, waarbij hij zijn pleitnota overhandigde. Het gerechtshof oordeelde dat de waarde per 1 januari 1994 correct was vastgesteld. De artikelen 17 en 18 van de Wet waardering onroerende zaken werden aangehaald, waarbij werd gesteld dat de waarde moet worden bepaald op basis van de staat van de onroerende zaak op het moment van overdracht. Het hof concludeerde dat de berekening van het hoofd, die uitging van de bruto huur verminderd met energiekosten, juist was en dat de gehanteerde kapitalisatiefactor van 6,5 niet onjuist was.
Het gerechtshof verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd op 19 september 2001 aan beide partijen verzonden. De belanghebbende had geen overtuigende argumenten aangedragen die de vastgestelde waarde in twijfel trokken, en zijn grieven met betrekking tot termijnoverschrijding en het niet gehoord worden, werden verworpen.