ECLI:NL:GHLEE:2001:AD5123
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Haarsma
- H.S. Pruiksma
- Drion
- Fransen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de weigering van de Belastingdienst om een vennootschap als bron van inkomen te beschouwen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 24 september 2001 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij belanghebbende, een vennoot van een accountantskantoor, in beroep ging tegen de beslissing van de Belastingdienst om zijn vennootschap E niet langer als bron van inkomen te beschouwen. De zaak betreft de inkomstenbelasting en vermogensbelasting over de jaren 1996 en 1997. Belanghebbende had zijn deelname in E altijd als een onderneming beschouwd en de verliezen uit deze vennootschap ten laste van zijn inkomen gebracht. De inspecteur van de Belastingdienst had echter, gezien de constante verliezen van E, besloten dat er geen bron van inkomen meer aanwezig was en weigerde de verliezen nog te accepteren.
Tijdens de mondelinge behandeling op 10 september 2001 werd het standpunt van belanghebbende toegelicht, waarbij hij stelde dat er kapitaal en arbeid waren samengebracht in E met het doel om toegevoegde waarde te realiseren. De inspecteur betwistte dit en verwees naar de negatieve financiële resultaten van E over de jaren. Het hof oordeelde dat, hoewel er sprake was van een organisatie van kapitaal en arbeid, de negatieve resultaten van E over de jaren 1979 tot 1995 niet konden worden genegeerd. Het hof concludeerde dat er geen redelijke verwachting was van een positieve opbrengst van de activiteiten binnen E.
Het hof verwierp ook het subsidiaire standpunt van belanghebbende dat de activiteiten binnen E als afgeleide toepassing van zijn accountantspraktijk moesten worden aangemerkt. Het hof oordeelde dat er geen verband was tussen de activiteiten in de paardenfokkerij en de accountantspraktijk. Uiteindelijk verklaarde het hof het beroep ongegrond en wees de verzoeken van belanghebbende af, zonder veroordeling in de proceskosten.