ECLI:NL:GHLEE:2001:AD7635

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
21 december 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 146/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Huiskes
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen naheffingsaanslag BPM

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, betreft het een verzet van X B.V. tegen een uitspraak van de tweede enkelvoudige belastingkamer van 2 maart 2001. De zaak draait om de niet-ontvankelijkheid van het beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag in de BPM, opgelegd door de inspecteur van de eenheid douane district Groningen van de Belastingdienst. De uitspraak van de inspecteur was gedateerd op 28 november 2000, en het beroepschrift van belanghebbende was ter post bezorgd op 19 februari 2001, wat buiten de termijn van zes weken viel zoals voorgeschreven in de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Algemene wet bestuursrecht.

Belanghebbende heeft in zijn verzetschrift en ter zitting op 27 november 2001 geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen rechtvaardigen dat hij niet in verzuim was. Hoewel hij stelde dat hij op 8 januari 2001 een beroepschrift had ingezonden, was dit niet aangetekend en is het niet ontvangen door het hof. Het hof oordeelde dat het risico van de gekozen verzendwijze bij belanghebbende ligt. Hierdoor werd belanghebbende terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.

De uitspraak van het Gerechtshof, gedaan op 21 december 2001, verklaart het verzet ongegrond. De beslissing werd genomen door mr. M. Huiskes, raadsheer en lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van dhr. Gerrits als griffier. De uitspraak werd op die dag in het openbaar uitgesproken en een afschrift werd aangetekend verzonden aan beide partijen.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Nr. 146/01 21 december 2001
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, vierde enkelvoudige belastingkamer, op het verzet van X B.V. te Z tegen de uitspraak van de tweede enkelvoudige belastingkamer van 2 maart 2001.
De belastingkamer heeft voormelde uitspraak gedaan op het door belanghebbende ingestelde beroep tegen de uitspraak van de inspecteur van de eenheid douane district Groningen van de Belastingdienst (hierna: de inspecteur), gedaan op hert bezwaarschrift van belanghebbende tegen de hem opgelegde naheffingsaanslag in de BPM met dagtekening 23 oktober 2000.
Ingevolge de artikelen 26, eerste lid en 26c, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen juncto artikel 6:7 en 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht (: Awb) kan hij, die bezwaar heeft tegen een uitspraak van de inspecteur binnen zes weken na de dagtekening van het afschrift van de uitspraak in beroep komen bij de rechter.
Vaststaat dat de uitspraak van de inspecteur is gedagtekend 28 november 2000 en het beroepschrift is ter post bezorgd op 19 februari 2001, derhalve niet binnen zes weken na dagtekening van die uitspraak.
Op grond van die omstandigheid is belanghebbende bij voormelde uitspraak niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.
Tegen die uitspraak is belanghebbende tijdig in verzet gekomen bij een verzetschrift dat is ingekomen op 3 april 2001.
Belanghebbende is omtrent zijn verzet ter zitting van 27 november 2001, gehouden te Assen, gehoord.
Op grond van artikel 6:11 van de Awb blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Belanghebbende heeft in zijn verzetschrift en ter zitting geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden aangenomen dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest als bedoeld in artikel 6:11 van de Awb. Belanghebbende heeft weliswaar gesteld dat hij reeds op 8 januari 2001 een beroepschrift heeft ingezonden (niet aangetekend). Dit beroepschrift is echter niet binnengekomen bij het hof. Het risico van de door belanghebbende verkozen wijze van verzending ligt bij hem.
Belanghebbende is derhalve terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.
Op grond van het vorenoverwogene dient te worden beslist als volgt:
Het gerechtshof, uitspraak doende, verklaart het verzet ongegrond.
Aldus vastgesteld op 21 december 2001 door mr. Huiskes, raadsheer, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van dhr. Gerrits als griffier en ondertekend door voornoemde raadsheer en griffier en op die dag in het openbaar uitgesproken.
Op 27 december 2001 afschrift
aangetekend verzonden aan beide
partijen.
De griffier van het gerechtshof
te Leeuwarden.