ECLI:NL:GHLEE:2002:AD8385

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
18 januari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 391/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. Fransen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen waardebeschikking onroerende zaak door belanghebbende

Op 18 januari 2002 heeft het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak gedaan in een zaak waarbij belanghebbende, een inwoner van Yde, in beroep ging tegen de waardebeschikking van de gemeente Tynaarlo. De gemeente had de waarde van de onroerende zaak, een garagebox gelegen aan a-weg 9903, vastgesteld op ƒ 10.000,-- per waardepeildatum 1 januari 1999. Belanghebbende was het niet eens met deze waardebepaling en had op 31 mei 2001 bezwaar gemaakt, wat door het hoofd van de afdeling Financiën op 21 mei 2001 ongegrond was verklaard. Hierop volgde het beroep bij het hof, dat op 17 oktober 2001 een mondelinge behandeling hield.

Tijdens de zitting was de gemachtigde van het hoofd aanwezig, terwijl belanghebbende zich had afgemeld. Het hof heeft de argumenten van beide partijen in overweging genomen, waaronder het taxatierapport van een gediplomeerd WOZ-taxateur, dat de waarde van de garagebox had vastgesteld door middel van vergelijking met referentieobjecten. Het hof concludeerde dat de door het hoofd vastgestelde waarde niet te hoog was en verklaarde het beroep ongegrond.

De uitspraak werd op 23 januari 2002 aan beide partijen verzonden. Het hof oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten, aangezien er geen kosten waren gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen. De beslissing werd genomen door mr. Fransen, die als voorzitter optrad in de vijfde enkelvoudige belastingkamer, en werd ondertekend door de griffier, de heer Haarsma.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Nr. 391/01 18 januari 2002
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwar-den, vijfde enkelvoudige belastingkamer, op het beroep van
X te Z (: de belanghebbende)
tegen de uitspraak van
het hoofd van de afdeling Financiën van de gemeente Tynaarlo
(: het hoofd),
gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de aan hem uitgereikte waardebeschikking van nagenoemde onroerende zaak.
1. De feiten en het procesverloop
1.1. In het kader van de Wet waardering onroerende zaken (: de Wet) heeft het hoofd de waarde van de onroerende zaak a-weg 9903, garagebox 3, te Yde (: de onroerende zaak) aan belanghebbende bekend gemaakt bij beschikking onder nummer 00000 d.d. 25 februari 2001. Blijkens de beschikking is de waarde per waardepeildatum
1 januari 1999 vastgesteld op ƒ 10.000,--.
1.2. Bij brief van 25 februari 2001 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde.
1.3. Bij uitspraak van 21 mei 2001 heeft het hoofd het bezwaar, onder handhaving van de vastgestelde waarde, ongegrond verklaard.
1.4. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende bij brief (met bijlagen) van 31 mei 2001, bij het hof binnengekomen op 5 juni 2001, beroep ingesteld.
1.5. Het verweerschrift van het hoofd is op 25 juli 2001 bij het hof binnengekomen.
1.6. In een op 18 september 2001 binnengekomen brief kondigt belanghebbende aan niet op de zitting van 17 oktober 2001 aanwezig te zullen zijn. Tevens verzoekt belanghebbende zijn in de brief weergegeven verklaring op de zitting voor te lezen.
1.7. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 17 oktober, gehouden te Assen, alwaar aanwezig was de gemachtigde van het hoofd.
1.8. Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.
1.9. Het hof heeft in deze zaak op 31 oktober 2001 in het openbaar mondeling uitspraak gedaan, waarvan het proces-verbaal bij aangetekend schrijven, ter post bezorgd op 14 november 2001, aan partijen is verzonden.
1.10. De op 26 november 2001 bij het hof binnengekomen brief van belanghebbende verstaat het hof als een verzoek de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke.
1.11. Het verschuldigde griffierecht is op 10 december 2001 voldaan.
2. Het geschil en de standpunten van partijen.
2.1. In geschil is het antwoord op de vraag of de vastgestelde waarde overeenkomt met de waarde in het economisch verkeer.
2.2. De belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en het hoofd bevestigend.
2.3. Voor een meer uitvoerige uiteenzetting van de standpunten van partijen verwijst het hof naar de gedingstukken.
3. De overwegingen omtrent het geschil.
3.1. Ingevolge artikel 17 , lid 1, van de Wet wordt een waarde aan een onroerende zaak toegekend. Ingevolge lid 2 van dat artikel wordt de waarde bepaald op de waarde, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen.
3.2. Ingevolge artikel 18, lid 1, van de Wet wordt de waarde van een onroerende zaak bepaald naar de waarde die de zaak op de waardepeildatum (in casu 1 januari 1999) heeft naar de staat waarin de zaak op die datum verkeert.
3.3. Ingevolge artikel 4, lid 1 onder b, van de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet waardering onroerende zaken, wordt de waarde, bedoeld in artikel 17, lid 2, van de Wet voor niet-woningen onder meer bepaald door middel van een methode van vergelijking met referentieobjecten.
3.4. Het hoofd, op wie te dezen de bewijslast rust, heeft voor de onderbouwing van de door hem vastgestelde waarde gebruik gemaakt van een taxatierapport d.d. 23 juli 2001, opgemaakt door A, gediplomeerd WOZ-taxateur.
3.5. Blijkens dit rapport is de waarde van de garagebox bepaald door middel van een methode van vergelijking met referentieobjecten.
3.6. Het gewaardeerde object:
Adres Kaveloppervlakte Inhoud Peildatum Waardebepaling
a-weg 9903-box 3
te Z circa 19 m2 circa 42 m3 1 januari 1999 ƒ 10.500,--
3.7. De referentieobjecten:
Adres Kaveloppervlakte Inhoud Verkoopdatum Verkoopprijs
1. a-kampen 0-ao
te L circa 20 m2 circa 44 m3 11 januari 2000 ƒ 13.500,--
2. a-weg 10-60
te L circa 19 m2 circa 42 m3 7 oktober 1997 ƒ 15.000,--
3. a-weg 0-b
te M circa 20 m2 circa 44 m3 28 juni 2000 ƒ 12.000,--
4. a-laan 9999-bx16
te N circa 18 m2 circa 40 m3 1 juli 1997 ƒ 10.000,--
3.8. Gelet op de inhoud van het taxatierapport, met name op de daaruit blijkende, zoals hiervoor weergegeven toegepaste methode van vergelijking met referentieobjecten, heeft het hoofd de door hem vastgestelde waarde van ƒ 10.000,-- niet op een te hoog bedrag vastgesteld.
3.9. Het beroep is gelet op het voorgaande ongegrond.
4. De proceskosten.
Het gerechtshof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, daar van dergelijke kosten niet is gebleken.
5. De beslissing.
Het hof:
verklaart het beroep ongegrond.
Gedaan op 18 januari 2002 door mr. Fransen, raadsheer als voorzitter, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van de heer Haarsma als griffier en ondertekend door voornoemde raadsheer en door voornoemde griffier.
Op 23 januari 2002 afschrift
aangetekend verzonden aan beide
partijen.
De griffier van het Gerechtshof
te Leeuwarden.