ECLI:NL:GHLEE:2002:AD9005
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Mr. Drion
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar inkomstenbelasting 1994
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 1 februari 2002 uitspraak gedaan in een beroep van Vof X tegen de niet-ontvankelijk verklaring van hun bezwaar tegen een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1994. De belanghebbende was voor dat jaar aangeslagen tot een bedrag van f. 10.728,-- op basis van een door hem ingediende suppletieaangifte. De aanslag was gedateerd op 1 augustus 1996. Na het indienen van bezwaar op 4 november 2000, heeft de inspecteur op 22 februari 2001 uitspraak gedaan. Het hof heeft op 23 oktober 2001 mondeling uitspraak gedaan, waarna de belanghebbende verzocht heeft om een schriftelijke uitspraak. De belanghebbende heeft het griffierecht voldaan op 11 januari 2002.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de inspecteur heeft de aanslag vastgesteld op basis van de suppletieaangifte van de belanghebbende. De belanghebbende werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar omdat dit niet tijdig was ingediend. Het geschil betreft de vraag of deze niet-ontvankelijk verklaring terecht was en of de aanslag correct was opgelegd. De belanghebbende stelde dat hij wel ontvankelijk was en dat de aanslag onterecht was opgelegd, terwijl de inspecteur het tegendeel betoogde.
Het hof overwoog dat volgens de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Algemene wet bestuursrecht een bezwaarschrift binnen zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet ingediend moet worden. De belanghebbende was niet tijdig met zijn bezwaar en er was geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het hof concludeerde dat de inspecteur de belanghebbende terecht niet-ontvankelijk had verklaard in zijn bezwaar en dat het beroep ongegrond was. De beslissing van het hof werd op 6 februari 2002 aangetekend verzonden aan beide partijen.