ECLI:NL:GHLEE:2002:AD9397
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Bloem
- W. Wachter
- A. Kuiken
- J. Knijp
- Rechtspraak.nl
Beoordeling omgangsregeling tussen vader en minderjarige na scheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 30 januari 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende een verzoek van de vader om een omgangsregeling met zijn minderjarige kind. De vader, vertegenwoordigd door procureur mr. M.E.L.U. Janssen, had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank, dat was afgewezen. De moeder, vertegenwoordigd door procureur mr. I.M. Verhaar, was van mening dat omgang niet in het belang van het kind was. De Raad voor de Kinderbescherming had in een rapport van 13 september 2001 geadviseerd dat omgang alleen mogelijk zou zijn als dit niet bedreigend was voor het kind. Het rapport stelde dat de spanningen tussen de ouders een negatieve impact hadden op het kind, en dat een omgangsregeling momenteel niet haalbaar was.
Het hof heeft de situatie van de ouders en het kind zorgvuldig gewogen. Het hof concludeerde dat er geen relevante wijziging van omstandigheden was die een herbeoordeling van de omgangsregeling rechtvaardigde. De spanningen in het gezin van de moeder zouden door een omgangsregeling alleen maar verergeren, wat schadelijk zou zijn voor het welzijn van het kind. Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank om het verzoek van de vader tot vaststelling van een omgangsregeling af te wijzen, bekrachtigd. De uitspraak benadrukt het belang van de stabiliteit en veiligheid van het kind in situaties van scheiding en de rol van de Raad voor de Kinderbescherming in dergelijke zaken.
De beslissing van het hof is genomen in het belang van het kind, waarbij de emotionele en psychologische impact van de omgang op het kind en de ouders zwaar heeft meegewogen. Het hof heeft de beschikking waarvan beroep bekrachtigd, waarmee het verzoek van de vader tot omgang werd afgewezen.