ECLI:NL:GHLEE:2002:AD9986
Gerechtshof Leeuwarden
- Raadkamer
- H. Hermans
- A. van den Bergh
- G. Gorter
- Rechtspraak.nl
Schorsing van voorlopige hechtenis van een jeugdige verdachte
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 6 maart 2002 uitspraak gedaan over de voorlopige hechtenis van een jeugdige verdachte. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechter-commissaris, die op 15 februari 2002 de bewaring van de verdachte had bevolen. De zaak kwam aan het hof na een akte van de griffier van de rechtbank te Assen, waarin de officier van justitie zijn bezwaren uiteenzette. Het hof heeft de beschikking van de rechter-commissaris beoordeeld, waarbij het de argumenten van de officier van justitie en de verdediging in overweging heeft genomen.
Het hof oordeelde dat de officier van justitie ontvankelijk was in zijn hoger beroep, omdat zijn vordering niet was toegewezen in de zin van artikel 446, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing van de rechter-commissaris om voorlopige hechtenis te bevelen, was gebaseerd op de noodzaak om de waarheid aan de dag te brengen en de rechtsorde te beschermen. Het hof bevestigde de bestreden beschikking, maar wijzigde de gronden waarop deze berustte, en vernietigde de beschikking in zoverre.
Het hof concludeerde dat er gewichtige redenen waren voor de voorlopige hechtenis, gezien de ernst van de feiten en het risico op herhaling. De verdachte had ernstige strafbare feiten gepleegd, die de rechtsorde hadden geschokt. Echter, gezien de bijzondere omstandigheden van de zaak, waaronder de steun van de Raad voor de Kinderbescherming, besloot het hof de voorlopige hechtenis te schorsen onder bepaalde voorwaarden. De verdachte moest zich houden aan de voorwaarden die hem werden opgelegd, waaronder het contact met de Jeugdreclassering en het meewerken aan een psychologisch onderzoek.
Deze uitspraak benadrukt de afweging tussen de bescherming van de maatschappij en de rechten van de verdachte, vooral in gevallen die betrekking hebben op jeugdige delinquenten. Het hof heeft de belangen van de verdachte in overweging genomen, terwijl het ook de noodzaak van maatschappelijke veiligheid en het voorkomen van herhaling in acht nam.