ECLI:NL:GHLEE:2002:AE0925
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Mollema
- Z. Zuidema
- J. Meijeringh
- A. Streppel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake opvang asielzoekers en verbindendheid van de Regeling verstrekkingen asielzoekers
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 27 maart 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opvang van asielzoekers. De appellant, vertegenwoordigd door procureur mr. M.A. Buijs, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de president van de Arrondissementsrechtbank te Assen, dat op 24 juli 2001 was gewezen. De appellant betwistte de verbindendheid van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 1997 (Rva 1997) en stelde dat het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (Coa) een afzonderlijk besluit had moeten nemen om de opvang te beëindigen.
Het hof heeft vastgesteld dat er geen grieven zijn opgeworpen tegen de vaststaande feiten zoals weergegeven in het beroepen vonnis. De appellant stelde dat de opvang van rechtswege was geëindigd, maar het hof oordeelde dat de Rva 1997 verbindend is en dat het Coa geen afzonderlijke beëindigingsbeschikking hoefde te nemen. De Raad van State had eerder geoordeeld dat de Rva 1997 wel degelijk verbindend was, en het hof sluit zich aan bij deze uitspraak.
De conclusie van het hof was dat de grief van de appellant vergeefs was voorgesteld. Het hof bekrachtigde het vonnis waarvan beroep en verklaarde de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak benadrukt de juridische positie van asielzoekers en de verantwoordelijkheden van het Coa in het kader van de opvang en de regelgeving.