ECLI:NL:GHLEE:2002:AE1301
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- prof. mr. Aardema
- mr. Drion
- mr. Wolt
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de heffing van overdrachtsbelasting na verkrijging van onroerende zaken door belanghebbenden
In deze zaak gaat het om een beroep van de heer X en mevrouw X1 tegen de uitspraak van de Inspecteur der registratie en successie te Leeuwarden, die de heffing van overdrachtsbelasting heeft gehandhaafd. De belanghebbenden hebben op 20 juni 2000 onroerende zaken verkregen en hebben bij de registratie van de notariële akte een bedrag van ƒ 76.440,-- aan overdrachtsbelasting voldaan. De inspecteur heeft echter de vrijstelling van overdrachtsbelasting, zoals bedoeld in artikel 15 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, niet toegepast, omdat de belanghebbenden geen beroep op deze vrijstelling hebben gedaan bij de registratie van de akte.
De belanghebbenden hebben bezwaar aangetekend tegen de beslissing van de inspecteur, maar dit bezwaar is afgewezen. In beroep hebben zij aangevoerd dat de termijn voor het doen van een beroep op de vrijstelling ook in de bezwaar- en beroepsfase zou moeten gelden en dat de beperking in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Het gerechtshof heeft de zaak behandeld op 20 februari 2002, waarbij de gemachtigde van de belanghebbenden en de inspecteur aanwezig waren.
Het hof heeft overwogen dat de voorwaarden voor de vrijstelling, zoals gesteld in artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer, niet zijn nageleefd. De belanghebbenden hebben bij de registratie van de akte geen beroep gedaan op de vrijstelling en hebben ook geen relevante gegevens verstrekt. Het hof concludeert dat de inspecteur terecht de vrijstelling niet heeft toegepast en verklaart het beroep ongegrond. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat het hof geen termen aanwezig acht voor een veroordeling in de proceskosten.