ECLI:NL:GHLEE:2002:AE6285

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
2 augustus 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 223/02
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Pruiksma
  • L. Lorist
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake motorrijtuigenbelasting

Op 2 augustus 2002 heeft het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak gedaan in een zaak waarin X BV in verzet ging tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar beroep door de voorzitter van de belastingkamer op 17 mei 2002. De voorzitter had het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat X BV het verschuldigde griffierecht van € 218,-- niet had betaald, ondanks herhaalde verzoeken van de griffier. X BV had op 13 juni 2002 verzet aangetekend tegen deze beschikking, maar had geen verzoek gedaan om gehoord te worden. In haar verzetschrift stelde X BV dat zij van mening was dat zij geen motorrijtuigenbelasting hoefde te betalen, en daarom ook geen griffierecht verschuldigd was.

Het hof overwoog dat het tweede lid van artikel 8:41 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bepaalt dat een beroep niet-ontvankelijk is indien het griffierecht niet binnen vier weken na de kennisgeving van de verschuldigdheid is betaald. Aangezien X BV had erkend dat zij niet bereid was het griffierecht te betalen, concludeerde het hof dat het verzet ongegrond was. De uitspraak werd gedaan door vice-president M. Pruiksma, in aanwezigheid van griffier L. Lorist, en werd op 7 augustus 2002 aangetekend verzonden aan beide partijen. Het hof bevestigde daarmee de beslissing van de voorzitter en verklaarde het verzet ongegrond.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UIT-SPRAAK
Nr. 223/02 2 augustus 2002
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwar-den, tweede enkelvoudige belastingkamer, op het verzet van X BV te Z tegen de beschikking van de voorzitter van de belastingkamer van 17 mei 2002.
De voorzitter heeft bij voormelde beschikking uit-spraak gedaan op het door belanghebbende ingestelde beroep tegen de uitspraak van de inspecteur van het centraal bureau motorrijtuigenbelasting te Apeldoorn (hierna: de inspecteur), gedaan op het bezwaarschrift van de be-lang-hebbende tegen de haar opgelegde naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting over het jaar 2001 met aanslagnummer 00.00.000.Y1.2.
Ingevolge artikel 8:41 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen juncto artikel 27b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt ten behoeve van de Staat van degene, die beroep instelt, een griffierecht geheven, hetwelk in deze zaak
€ 218,-- bedraagt.
Ingevolge het tweede lid van dat artikel is het beroep niet-ontvankelijk, indien het verschuldigde griffierecht niet is betaald binnen vier weken nadat de griffier degene, die het beroep heeft ingesteld, schriftelijk op de verschuldigdheid daarvan heeft gewezen.
Vaststaat dat de griffier belanghebbende bij brief van 29 januari 2002 en daarna bij aangetekende brief van 21 maart 2002 verzocht heeft het verschuldigde griffierecht te betalen.
Aangezien aan dit verzoek geen gevolg is gegeven heeft de voorzitter bij voormelde beschikking van 17 mei 2002 het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze beschikking is de belanghebbende tijdig in verzet gekomen bij een verzet-schrift dat is ingediend op 13 juni 2002. De inspecteur heeeft hierop schriftelijk gereageerd. Belanghebbende heeft niet gevraagd om over haar verzet te worden gehoord, terwijl het hof geen aanleiding heeft gevonden haar uit eigen beweging te horen.
Belanghebbende stelt in haar verzetschrift dat zij van mening is dat zij geen motorrijtuigenbelasting hoeft te betalen. Om die reden is zij van mening dat zij ook geen griffierecht hoeft te betalen.
Het hof is van oordeel dat, nu belanghebbende zelf uitdrukkelijk verklaart, niet bereid te zijn geweest het verschuldigde griffierecht te betalen, het verzet ongegrond moet worden verklaard.
Op grond van het vorenoverwogene dient als volgt te worden beslist:
Het hof verklaart het verzet ongegrond.
Gedaan op 2 augustus 2002 door mr. Pruiksma, vice-president, lid van de tweede enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoor--
digheid van de griffier Lorist en onderte-kend door voornoemde vice-president en door voornoemde griffier.
Op 7 augustus 2002 afschrift
aangetekend verzonden aan bei-de
partijen.
De griffier van het Gerechtshof
te Leeuwarden.