ECLI:NL:GHLEE:2002:AE6286

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
2 augustus 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 872/02
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Mr. Pruiksma
  • Lorist
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring in belastingzaak

In deze zaak gaat het om een verzet van belanghebbende tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn beroepschrift door de voorzitter van de belastingkamer. De belanghebbende stelt dat zijn beroepschrift op 28 maart 2002 ter post is bezorgd, maar het hof oordeelt dat hij onvoldoende feiten en omstandigheden aanvoert die de termijnoverschrijding kunnen rechtvaardigen. Het beroepschrift is namelijk pas op 1 april 2002 bij de PTT afgestempeld, wat betekent dat het niet binnen de vereiste termijn van zes weken na de uitspraak van de gemeente Groningen is ingediend. De uitspraak van de gemeente, waartegen belanghebbende in beroep ging, dateert van 15 februari 2002. Het hof concludeert dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is en verklaart het verzet ongegrond. De uitspraak is gedaan op 2 augustus 2002 door mr. Pruiksma, vice-president van het Gerechtshof Leeuwarden, in aanwezigheid van de griffier Lorist. Het hof heeft geen aanleiding gezien om belanghebbende te horen, aangezien hij geen verzoek hiertoe heeft ingediend. De uitspraak is op 7 augustus 2002 aangetekend verzonden aan beide partijen.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UIT-SPRAAK
Nr. 872/02 2 augustus 2002
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwar-den, tweede enkelvoudige belastingkamer, op het verzet van X te Z tegen de beschikking van de voorzitter van de belastingkamer van 19 april 2002.
De voorzitter heeft bij voormelde beschikking uit-spraak gedaan op het door belanghebbende ingestelde beroep tegen de uitspraak van de gemeente Groningen te Groningen (hierna: de gemeente), gedaan op het bezwaarschrift van de be-lang-hebbende tegen de te zijn aanzien genomen beschikking als bedoeld in artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken.
Ingevolge de artikelen 26, eerste lid en 26c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen juncto de artikelen 6:7 en 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht kan hij, die bezwaar heeft tegen een uitspraak van de gemeente, binnen zes weken na dagtekening van het afschrift van de uitspraak in beroep komen bij het gerechtshof.
De uitspraak van de gemeente is gedagtekend 15 februari 2002 en het beroepschrift is ter post bezorgd op 1 april 2002, derhalve niet binnen zes weken na dagtekening van de uitspraak. Om deze reden heeft de voorzitter bij beschikking van 19 april 2002 de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.
Tegen deze beschikking is de belanghebbende tijdig in verzet gekomen bij een verzet-schrift dat is ingediend op 26 april 2002. De gemeente heeeft hierop schriftelijk gereageerd. Belanghebbende heeft niet gevraagd om over zijn verzet te worden gehoord, terwijl het hof geen aanleiding heeft gevonden hem uit eigen beweging te horen.
Belanghebbende stelt in zijn verzetschrift dat zijn beroepschrift op 28 maart 2002 ter post is bezorgd.
Hij wijt de te late binnenkomst van zijn beroepschrift bij het hof aan het na 28 maart 2002 aankomende paasweekeind met de daarbij behorende postvertragingen.
Het hof is van oordeel dat belanghebbende onvoldoende feiten en omstandigheden aanvoert die, indien deze aannemelijk gemaakt worden, de termijnoverschrijding een verschoonbaar karakter verlenen.
Het beroepschrift is bij de PTT afgestempeld op 1 april 2002, derhalve niet binnen zes weken na 15 februari 2002.
Op grond van het vorenoverwogene dient als volgt te worden beslist:
Het hof verklaart het verzet ongegrond.
Gedaan op 2 augustus 2002 door mr. Pruiksma, vice-president, lid van de tweede enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoor--
digheid van de griffier Lorist en onderte-kend door voornoemde vice-president en door voornoemde griffier.
Op 7 augustus 2002 afschrift
aangetekend verzonden aan bei-de
partijen.
De griffier van het Gerechtshof
te Leeuwarden.