ECLI:NL:GHLEE:2002:AE6287

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
2 augustus 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 1132/02
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P. Pruiksma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring in belastingzaak

In deze zaak gaat het om een verzet van belanghebbende tegen de niet-ontvankelijk verklaring in zijn beroep tegen een uitspraak van de burgemeester en wethouders van de gemeente Wymbritseradiel. De belanghebbende had in zijn verzetschrift aangevoerd dat hij in onderhandeling was met de gemeente en hoopte op een akkoord, waardoor hij te laat was met het indienen van zijn beroepschrift. Het Gerechtshof Leeuwarden oordeelt echter dat de belanghebbende de termijn voor het indienen van een beroepschrift had kunnen veiligstellen door een pro-forma beroepschrift in te dienen. Dit zou hem in staat hebben gesteld om zijn beroep later aan te vullen. Het hof concludeert dat de vertraging in het indienen van het beroepschrift aan de belanghebbende zelf te wijten is. Daarom verklaart het hof het verzet ongegrond. De uitspraak is gedaan op 2 augustus 2002 en op 7 augustus 2002 is een afschrift aangetekend verzonden aan beide partijen. De zaak betreft de toepassing van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de belanghebbende niet binnen de gestelde termijn in beroep is gekomen tegen de uitspraak van de directeur.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UIT-SPRAAK
Nr. 1132/02 2 augustus 2002
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwar-den, tweede enkelvoudige belastingkamer, op het verzet van X te Z tegen de beschikking van de voorzitter van de belastingkamer van 24 mei 2002.
De voorzitter heeft bij voormelde beschikking uit-spraak gedaan op het door belanghebbende ingestelde beroep tegen de uitspraak van burgemeester en wethouders van de gemeente Wymbritseradiel te IJlst (hierna: b. en w.), gedaan op het bezwaarschrift van de be-lang-hebbende tegen de te zijn aanzien genomen beschikking als bedoeld in artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken.
Ingevolge de artikelen 26, eerste lid en 26c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen juncto de artikelen 6:7 en 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht kan hij, die bezwaar heeft tegen een uitspraak van de directeur, binnen zes weken na dagtekening van het afschrift van de uitspraak in beroep komen bij het gerechtshof.
De uitspraak van b. en w. is verzonden 27 februari 2002 en het beroepschrift is ter post bezorgd op 26 april 2002, derhalve niet binnen zes weken na dagtekening van de uitspraak. Om deze reden heeft de voorzitter bij beschikking van 24 mei 2002 de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.
Tegen deze beschikking is de belanghebbende tijdig in verzet gekomen bij een verzet-schrift dat is ingediend op 3 juni 2002. B. en w. hebben hierop schriftelijk gereageerd. Belanghebbende heeft niet gevraagd om over zijn verzet te worden gehoord, terwijl het hof geen aanleiding heeft gevonden hem uit eigen beweging te horen.
Belanghebbende stelt in zijn verzetschrift dat hij tijdens de fase waarin hij beroep had kunnen aantekenen tegen de uitspraak op het bezwaarschrift in onderhandelingen was met b. en w.
Hij had de hoop dat in de eindfase van de termijn met de gemeente tot een akkoord zou kunnen worden gekomen.
Nu een oplossing niet is gekomen was hij op een gegeven moment te laat met het indienen van een beroepschrift.
Het hof is van oordeel dat belanghebbende de termijn voor het instellen van een beroepschrift veilig had kunnen stellen door het indienen van een pro-forma beroepschrift.
In dat geval had hij op een later tijdstip eventueel zijn beroep kunnen aanvullen.
Derhalve is het aan belanghebbende zelf te wijten dat zijn beroepschrift te laat is ingediend bij het hof.
Op grond van het vorenoverwogene dient als volgt te worden beslist:
Het hof verklaart het verzet ongegrond.
Gedaan op 2 augustus 2002 door mr. Pruiksma, vice-president, lid van de tweede enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoor--
digheid van de griffier Lorist en onderte-kend door voornoemde vice-president en door voornoemde griffier.
Op 7 augustus 2002 afschrift
aangetekend verzonden aan bei-de
partijen.
De griffier van het Gerechtshof
te Leeuwarden.