ECLI:NL:GHLEE:2002:AE6762
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Fransen
- mevrouw mr. De Jong
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vastgestelde waarde onroerende zaak ingevolge de Wet waardering onroerende zaken
Op 16 augustus 2002 heeft het Gerechtshof te Leeuwarden uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij de heer X, eigenaar van een onroerende zaak aan de a-wyk 4 te Z, in beroep ging tegen de beschikking van het hoofd van de afdeling publiekszaken van de gemeente Opsterland. Deze beschikking, gedateerd 28 februari 2001, stelde de waarde van de onroerende zaak vast op ƒ 495.000,--. De heer X was het niet eens met deze waardebepaling en stelde dat de waarde te hoog was vastgesteld, met een maximum van ƒ 328.000,--. Hij voerde aan dat de belastingdruk was gestegen en dat er fouten waren gemaakt bij de waardering van vergelijkingsobjecten. Het hoofd van de gemeente verdedigde de vastgestelde waarde en verwees naar een taxatierapport van de heer B, een beëdigd makelaar, die de waarde had onderbouwd.
De mondelinge behandeling vond plaats op 17 mei 2002, waarbij beide partijen hun standpunten handhaafden. Het hof oordeelde dat de waarde van de onroerende zaak correct was vastgesteld, met inachtneming van de Wet waardering onroerende zaken. Het hof concludeerde dat het hoofd aannemelijk had gemaakt dat de waarde per 1 januari 1999 niet hoger was dan de waarde in het economische verkeer. De heer X had geen overtuigende argumenten aangedragen die de vastgestelde waarde konden weerleggen.
Uiteindelijk verklaarde het hof het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd op 21 augustus 2002 aan beide partijen aangetekend verzonden. De beslissing werd genomen door mr. Fransen, in tegenwoordigheid van de griffier mevrouw mr. De Jong.