2.1 In de jaren 1991 en 1992 heeft de belanghebbende haar gemeentehuis te Z laten verbouwen en uitbreiden. Tijdens deze werkzaamheden werd het gemeentelijk personeel elders gehuisvest. In mei 1992 is het gemeentehuis door de belanghebbende weer in gebruik genomen.
2.2 De totale vloeroppervlakte van het oorspronkelijke gemeentehuis bedroeg vóór de verbouwing en uitbreiding circa 1.119 m2. Hiervan is in het kader van de bouwwerkzaamheden circa 597 m2 gesloopt. Het prominente hoofdgebouw, bestaande uit twee verdiepingen en een vloeroppervlakte van circa 522 m2, is geheel blijven staan. Hierin bevond zich de hoofdingang.
2.3 Aan dit in stand gebleven gedeelte van het oorspronkelijke gemeentehuis is een nieuwe aanbouw gebouwd met een vloeroppervlakte van circa 1.099 m2. Hiertoe is de na de sloop vrijgekomen grond herbouwd en heeft daarnaast - ten opzichte van het oorspronkelijke gemeentehuis - een uitbreiding plaatsgevonden aan de achterzijde van het gebouw. Voor een groot deel bestaat het nieuwe gedeelte uit één bouwlaag en voor een gering gedeelte (betreffende de uitbreiding aan de achterzijde) uit twee bouwlagen. De gesloopte conciërgewoning en fietsenkelder zijn niet als zodanig teruggekeerd.
2.4 Het in stand gebleven gedeelte is voorzien van een moderne kleurstelling, een luifel en automatische schuifdeuren. Daarnaast is de indeling (inwendig) van dit gedeelte gewijzigd. De oorspronkelijke hoofdingang is als zodanig behouden gebleven en is, buiten de nooduitgangen, de enige ingang van het gemeentehuis.
2.5 De uiterlijke vormgeving van het huidige gemeentehuis is, in vergelijking met het oorspronkelijke gebouw, speelser van opzet.
2.6 Op 30 december 1993 heeft de belanghebbende de economische eigendom van het gemeentehuis overgedragen aan de op die dag opgerichte Stichting D (: de stichting). Per 31 december 1993 heeft de stichting het gemeentehuis verhuurd aan de belanghebbende, waarbij voor belaste verhuur is geopteerd in de zin van artikel 11, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (: de Wet). In de aangifte omzetbelasting betreffende de maand december 1993 heeft de belanghebbende op de voet van artikel 15 van de Wet, juncto de artikelen 11 tot en met 14 van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 (: de UB) alsnog 8/10 gedeelte van de omzetbelasting ter zake van de bouwwerkzaamheden in aftrek gebracht, zijnde een bedrag van
ƒ 528.400,--.
2.7 Voorafgaande aan de economische eigendomsoverdracht van het gemeentehuis zijn op 28 oktober 1993 de voorwaarden waaronder deze overdracht zou plaatsvinden met de inspecteur besproken. Naar aanleiding van deze bespreking heeft de gemachtigde van de belanghebbende bij brief d.d. 4 november 1993 de onder punt 2.6 bedoelde zogenoemde sale-and-lease-back constructie schriftelijk ter goedkeuring voorgelegd aan de inspecteur. Bij brief d.d. 20 december 1993 heeft de inspecteur aangegeven (in beginsel) akkoord te gaan met deze constructie. Daarbij heeft hij onder meer een nadrukkelijk voorbehoud gemaakt met betrekking tot het antwoord op de vraag of na de voltooiing van de bouwwerkzaamheden een nieuw vervaardigde onroerende zaak is ontstaan in de zin van de Wet.
2.8 Naar aanleiding van een door de inspecteur in de tweede helft van 1998 ingesteld boekenonderzoek heeft de inspecteur geconcludeerd dat door de bouwwerkzaamheden geen nieuw vervaardigde zaak is ontstaan en zich op het standpunt gesteld dat de belanghebbende de omzetbelasting ter zake van de bouwwerkzaamheden ten onrechte in aftrek heeft gebracht.
2.9 Mede in verband met de ter zake van de bouwwerkzaamheden - naar het oordeel van de inspecteur - ten onrechte in aftrek gebrachte omzetbelasting ad ƒ 528.400,-- heeft de inspecteur met dagtekening 29 december 1998 aan de belanghebbende een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd ten bedrage van
ƒ 836.237,--, inclusief ƒ 132.044,-- aan heffingsrente. Op het bezwaar van de belanghebbende is de inspecteur bij de bestreden uitspraak aangaande enkele thans niet relevante correcties tegemoet gekomen aan belanghebbendes bezwaar, doch heeft de onderhavige correctie ad ƒ 528.400,-- geheel gehandhaafd.