ECLI:NL:GHLEE:2002:AF0348
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- F.J.W. Drion
- J. Huiskes
- J.A. Wolt
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslagen in de verontreinigingsheffing en ingezetenenomslag door belanghebbende
Op 7 november 2002 heeft het Gerechtshof te Leeuwarden uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende, X te Z, in beroep ging tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van het waterschap Reest en Wieden. De zaak betreft de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de verontreinigingsheffing en de ingezetenenomslag voor het jaar 2001. De aanslagen, respectievelijk groot f 387,36 en f 99,-, werden opgelegd op een aanslagbiljet met dagtekening 9 januari 2001. Na het indienen van bezwaar door belanghebbende, handhaafde de heffingsambtenaar de aanslagen in zijn uitspraak van 19 februari 2001. Belanghebbende ging hiertegen in beroep, wat leidde tot een mondelinge behandeling op 26 september 2002.
Tijdens de zitting heeft belanghebbende zijn grieven uiteengezet, waarbij hij onder andere aanvoerde dat het tarief van de verontreinigingsheffing onjuist was en dat het niet redelijk was dat alleen de hoofdbewoner werd aangeslagen voor de ingezetenenomslag. De heffingsambtenaar verdedigde de aanslagen en stelde dat deze correct waren opgelegd. Het Hof oordeelde dat de materiële rechtskracht van de Heffingsverordening Waterkwaliteit waterschap Reest en Wieden 2001 uitgangspunt moest zijn bij de beoordeling van het beroep. Het Hof concludeerde dat er geen gebreken waren in de vaststelling van de begroting en de verordening die tot een onverbindendheid zouden moeten leiden.
Het Hof oordeelde verder dat de door belanghebbende aangevoerde stelling over de subsidieverlening in strijd met Europese regelgeving niet was onderbouwd. De heffingsambtenaar had onbetwist gesteld dat de subsidies juist waren verstrekt om het tarief laag te houden. Het Hof concludeerde dat de grieven van belanghebbende faalden en dat de aanslagen correct waren opgelegd. De beslissing van de heffingsambtenaar werd dan ook bevestigd, en het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien het Hof geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten.