ECLI:NL:GHLEE:2002:AF2749
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Drion
- mr. Huiskes
- mr. Wolt
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de uitspraak van de inspecteur inzake mineralenheffing voor het jaar 1999
In deze zaak gaat het om een beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de inspecteur van het Bureau Heffingen te Assen, die het bezwaar van belanghebbende tegen de mineralenheffing voor het jaar 1999 gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk ongegrond heeft verklaard. Belanghebbende had een verfijnde aangifte gedaan voor de mineralenheffing, waarbij hij uitstel van betaling had aangevraagd. De inspecteur verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk voor de stikstofheffing en ongegrond voor de fosfaat- en bestemmingsheffing. Belanghebbende heeft hiertegen beroep aangetekend, waarbij hij zijn standpunt uiteenzette in een beroepschrift en aanvullende brieven. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 september 2002 was de gemachtigde van de inspecteur aanwezig, maar belanghebbende zelf verscheen niet.
De feiten van de zaak zijn als volgt: belanghebbende produceerde dierlijke meststoffen en diende op 31 augustus 2000 een aangifte in voor de mineralenheffingen. Hij maakte bezwaar tegen de heffingen, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar ongegrond voor de fosfaat- en bestemmingsheffing en niet-ontvankelijk voor de stikstofheffing. Het geschil draait om de vraag of de heffingen terecht zijn opgelegd en of deze tot de juiste hoogte zijn vastgesteld.
Belanghebbende stelde dat hij de grond volgens de norm had bemest en dat er problemen waren met de vruchtbaarheid van de zeugen, wat invloed had op de fosfaatafvoer. De inspecteur voerde aan dat het bezwaar tegen de stikstofheffing terecht niet-ontvankelijk was verklaard, omdat er geen stikstofheffing verschuldigd was. Het hof oordeelde dat de inspecteur in de geest van de wet handelde door het bezwaar ontvankelijk te achten, maar dat de heffingen op basis van de ingediende aangifte niet te hoog waren. Het hof verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.