2. De feiten
Blijkens de gedingstukken en op grond van het verhandelde ter zitting staat als onbetwist, dan wel onvoldoende betwist, tussen partijen vast:
2.1. Op 27 december 1995 is opgericht de vennootschap onder firma "Vof A" (: de vof), gevestigd aan de a-straat 7 te Z. Vennoten zijn B B.V. te Z, C B.V. te Z, D B.V. te Z en E B.V. te Z. Op 29 mei 1998 is de tenaamstelling van B B.V. gewijzigd in X B.V. (= belanghebbende). De resterende drie besloten vennootschappen van voormelde vier behoren alle tot de fiscale eenheid F B.V. en C B.V. c.s.
2.2. Doel van de vof is blijkens artikel 2 van de vennootschapsakte het onder gemeenschappelijke naam en voor gezamenlijke rekening en risico verkopen van gebruikte auto's bijvoorbeeld door het gezamenlijk organiseren van kerst- en nieuwjaarsshows. Ingebracht in de vof worden arbeid, kennis en vlijt; werknemers van de vennoten worden om niet ter beschikking gesteld aan de vof. De vennoten brengen tevens een aantal gebruikte auto's in. Garantie op die auto's wordt verleend door de partij die de bewuste auto heeft ingebracht. Huur- en advertentiekosten worden verdeeld naar rato van de feitelijk ingebrachte auto's. Administratiekosten worden verdeeld naar rato van het aantal afgehandelde transacties terzake van de ingebrachte auto's. Oprichtingskosten en algemene kosten worden verdeeld naar rato van de ingebrachte auto's. De nettowinst c.q. verlies wordt aan partijen toegerekend op basis van de aan de onderscheiden partijen toe te rekenen auto's. Bij vereffening van de vof worden de auto's weer toebedeeld aan de partij die ze heeft ingebracht en wel voor dezelfde waarde. Voor de waarde van de inbreng werden de vennoten gecrediteerd in de kapitaalrekening van de vof; betalingen door de vof aan de vennoten terzake vonden niet plaats.
2.3. Bij brief van 27 december 1995 is aangegeven dat de vof gebruik wilde maken van de individuele methode als bedoeld in artikel 28d van de Wet juncto artikel 4c van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968.
2.4. De vof heeft geen eigen personeel in dienst. Al het werk is gedaan door personeel van de inbrengers.
2.5. De vof heeft zelf geen verzekering afgesloten. De door belanghebbende ingebrachte auto's waren verzekerd op de polis van belanghebbende. Ook beschikte de vof niet over FH-kentekenplaten voor autohandelaren.
2.6. Er zijn 171 auto's in de vof ingebracht, waarvan 13 door belanghebbende.
2.7. Op 30 december 1995 heeft een eenmalige verkoop plaatsgevonden op het terrein a-straat 45 te Z. De hal was voor één dag gehuurd, maar volstrekt te klein voor de ingebrachte auto's, die dan ook bij de inbrengers bleven; de vof betaalde daarvoor geen vergoeding aan de inbrengers.
2.8. In een op 30 december 1995 geplaatste advertentie is aangegeven dat er sprake was van een eenmalige verkoop van 52 gebruikte auto's. Op die dag heeft geen aflevering van verkochte auto's plaatsgevonden. Na 30 december 1995 werden de auto's verkocht in de bedrijfsruimten van en afgeleverd door de inbrengers. Daarnaast is door kopers van die auto's verklaard dat zij bij de inbrenger hadden gekocht en dat zij de indruk hadden rechtstreeks van de inbrenger te kopen.
2.9. In verband met verkoop van auto's tijdens de bestaansperiode van de vof zijn ook auto's ingeruild. Voor die inruil werd steeds een vrijwaringsbewijs afgegeven door de inbrenger van de verkochte auto.
2.10. Op 6 februari 1996 zijn de niet verkochte auto's van belanghebbendes inbreng voor de inbrengprijs teruggegaan naar belanghebbende. Verrekening vond plaats via de kapitaalrekening.
2.11. Naast inbreng, de eenmalige show en de teruggave van de auto's heeft de vof geen activiteiten ontplooid.
2.12. In december 1995 zijn door de inspecteur bijeenkomsten voor de autobranche gehouden om voorlichting te geven over de margeregeling en de wijzigingen per 1 januari 1996. De problematiek van de negatieve marges per 31 december 1995 is daarbij uitdrukkelijk aan de orde geweest.
2.13. De inspecteur heeft zich op het standpunt gesteld dat aan de vof geen reële betekenis kon worden toegekend, en in verband daarmee de inbreng in en de teruglevering door de vof niet aangemerkt als leveringen in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 (: de Wet). De terzake door belanghebbende in aftrek gebrachte omzetbelasting is door de inspecteur bij de thans bestreden naheffingsaanslag nageheven, waarbij de enkelvoudige belasting werd verhoogd met 50 procent. Inclusief heffingsrente werd vervolgens ƒ 71.721,- nageheven.