ECLI:NL:GHLEE:2003:AF2873

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
10 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 1738/02 Parkeerbelasting 2002
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Prof. mr. Aardema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in belastingzaak

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof te Leeuwarden op 10 januari 2003, betreft het een verzet van de belanghebbende tegen een beschikking van de voorzitter van de tweede enkelvoudige belastingkamer. De belanghebbende had geen gevolg gegeven aan een verzoek van de griffier om het verschuldigde griffierecht te betalen, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van haar beroep. De voorzitter had op 15 november 2002 de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet was voldaan binnen de gestelde termijn van vier weken na de kennisgeving van de verschuldigdheid daarvan.

De belanghebbende diende op 28 november 2002 een verzetschrift in, maar verzocht niet om gehoord te worden. Het hof oordeelde dat, gezien de wetgeving, het niet voldoen aan het griffierecht leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. De belanghebbende had aangegeven geen griffierecht te willen betalen, omdat zij meende dat de bestreden uitspraak onjuist was. Het hof benadrukte dat het voldoen van griffierecht een vereiste is, ongeacht de inhoudelijke bezwaren tegen de uitspraak.

Uiteindelijk verklaarde het hof het verzet ongegrond, en bevestigde de eerdere beslissing van de voorzitter. De uitspraak werd gedaan door prof. mr. Aardema, vice-president van het hof, in aanwezigheid van de griffier Lorist. De zaak illustreert het belang van het tijdig voldoen aan proceskosten in bestuursrechtelijke procedures, en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Nummer: 1738/02 10 januari 2003
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, eerste enkelvoudige belastingkamer, op het verzet van X te Z tegen de beschikking van de voorzitter van de tweede enkelvoudige belastingkamer van 15 november 2002.
De voorzitter heeft bij voormelde beschikking uitspraak gedaan op het door belanghebbende ingestelde beroep tegen de uitspraak van het hoofd van de afdeling financiën van de gemeente Heerenveen (: het hoofd), gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de haar opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting over het jaar 2002.
Ingevolge artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 27b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt ten behoeve van de Staat van degene, die beroep instelt, een griffierecht geheven, hetwelk in deze zaak € 29,00 bedraagt.
Ingevolge het tweede lid van dat artikel is het beroep niet-ontvankelijk, indien het verschuldigde griffierecht niet is betaald binnen vier weken nadat de griffier degene, die het beroep heeft ingesteld, schriftelijk op de verschuldigdheid daarvan heeft gewezen.
De griffier heeft de belanghebbende bij brief van 6 september 2002 en daarna bij aangetekende brief van 8 oktober 2002 verzocht het verschuldigde griffierecht te betalen.
Aan dit verzoek is geen gevolg gegeven. Om die reden heeft de voorzitter bij genoemde beschikking belanghebbende niet - ontvankelijk verklaard in haar beroep.
Tegen deze beschikking is belanghebbende in verzet gekomen bij een verzetschrift dat is ingediend op 28 november 2002.
Belanghebbende heeft niet verzocht om over haar verzet te worden gehoord, terwijl het hof geen aanleiding heeft gevonden haar uit eigen beweging te horen.
Het hoofd heeft hierop gereageerd bij schrijven van 4 december 2002.
Belanghebbende voert in haar verzetschrift aan dat zij geen griffierecht wenst te betalen indien een burger bezwaar maakt tegen een onjuiste beslissing.
Het hof is van oordeel dat nu, ingevolge artikel 8:41, lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht, is bepaald dat indien het bedrag niet binnen een termijn van vier weken is voldaan, het beroep niet ontvankelijk wordt verklaard, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Nu belanghebbende het griffierecht niet heeft voldaan en ook heeft aangegeven dat geenszins van plan te zijn, is het hof van oordeel dat de voorzitter terecht in zijn uitspraak van 15 november 2002 belanghebbende niet-ontvankelijk heeft verklaard in haar beroep.
Opmerking verdient nog, dat - anders dan belanghebbende meent - het voldoen van griffierecht niet achterwege kan blijven voor een geval waarin een belanghebbende van oordeel is dat de bestreden uitspraak onjuist is.
Zulks mede nu artikel 8:74 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt, dat het betaalde griffierecht wordt vergoed indien het beroep gegrond wordt verklaard.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dient als volgt te worden beslist:
Het hof verklaart het verzet ongegrond.
Gedaan op 10 januari 2003 door prof. mr. Aardema, vice-president, lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van de griffier Lorist en ondertekend door voornoemde vice-president en door voornoemde griffier.
Op 15 januari 2003 afschrift aangetekend verzonden
aan beide partijen.