ECLI:NL:GHLEE:2003:AF3980
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Drion
- mr. Huiskes
- mr. Fransen
- Rechtspraak.nl
Verontreinigingsheffing voor recreatiewoning en rechtmatigheid van de aanslag
In deze zaak gaat het om de verontreinigingsheffing die is opgelegd aan de eigenaar van een recreatiewoning in het werkgebied van waterschap Reest en Wieden voor het jaar 2002. De belanghebbende is aangeslagen naar drie vervuilingseenheden, wat resulteert in een bedrag van € 180,72. De heffingsambtenaar heeft de aanslag gehandhaafd na bezwaar van de belanghebbende, die in beroep ging tegen deze beslissing. De mondelinge behandeling vond plaats op 18 november 2002, waarbij zowel de belanghebbende als de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De belanghebbende stelt dat er in 1982 een overeenkomst is gesloten met het toenmalige Zuiveringsschap Drenthe, waarin werd afgesproken dat voor de recreatiewoning slechts een gehalveerd tarief zou worden geheven. Hij betoogt dat het rioolstelsel onvoldoende capaciteit heeft en dat de heffing onterecht is, aangezien het waterverbruik slechts 13 kubieke meter per jaar bedraagt. De heffingsambtenaar daarentegen stelt dat de aanslag correct is opgelegd, omdat de recreatiewoning sinds 2001 niet meer in gebruik is beperkt en het tarief voor recreatiewoningen niet meer gehalveerd hoeft te worden.
Het hof overweegt dat de verontreinigingsheffing een directe belasting is die wordt geheven op het afvoeren van stoffen door de gebruiker van een woonruimte. De heffingsmaatstaf is de vervuilingswaarde, die forfaitair is vastgesteld op drie vervuilingseenheden per woonruimte. Het hof concludeert dat de recreatiewoning moet worden aangemerkt als een woonruimte in de zin van de Verordening en dat de aanslag terecht is opgelegd. De heffingsambtenaar heeft geen reden om het tarief te halveren, aangezien de recreatiewoning niet op een voor verblijfsrecreatie bestemd terrein is gelegen.
Het hof verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat de heffing niet onrechtmatig of tot een onjuist bedrag is opgelegd. Er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 31 januari 2003 door het Gerechtshof te Leeuwarden, tweede meervoudige belastingkamer, en is openbaar uitgesproken door de voorzitter in aanwezigheid van de griffier.