ECLI:NL:GHLEE:2003:AF5425
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. Zwerwer
- M.J. van der Meer
- H. Kuiper
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
Op 11 maart 2003 heeft het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beslissing van de politierechter in de rechtbank van het arrondissement Assen, die op 23 juli 2002 bij verstek had geoordeeld over de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De veroordeelde was niet verschenen op de zitting van de politierechter, en het hof constateerde dat de wettelijke oproepingstermijn niet in acht was genomen. De oproeping was op 17 juli 2002 betekend, terwijl de termijn voor ontnemingszaken tien dagen bedraagt. Het hof oordeelde dat de politierechter het onderzoek had moeten schorsen, omdat de veroordeelde niet op de hoogte was van de zitting.
Het hof heeft de uitspraak van de politierechter vernietigd en de zaak teruggeworpen naar de politierechter in Assen. Dit gebeurde omdat de veroordeelde, die een essentiële rol vervult in het proces, niet ter terechtzitting was verschenen en niet tijdig op de hoogte was gebracht van de zitting. Het hof benadrukte het belang van een eerlijke rechtsgang en het recht van de veroordeelde op berechting in twee feitelijke instanties. De zaak zal nu opnieuw worden behandeld, met inachtneming van de uitspraak van het hof, na hernieuwde oproeping van de veroordeelde.
De politierechter had eerder het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde geschat op €3.773,- en hem verplicht dit bedrag aan de Staat te betalen, met de dreiging van vervangende hechtenis indien niet aan deze verplichting werd voldaan. De veroordeelde had op 10 oktober 2002 hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Het hof heeft in zijn uitspraak de noodzaak van een nieuwe behandeling van de zaak onderstreept, waarbij de rechten van de veroordeelde centraal staan.