ECLI:NL:GHLEE:2003:AF8242
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Kalsbeek
- Wedzinga
- Van der Woude
- Rechtspraak.nl
Vernietiging vonnis rechtbank Leeuwarden en ontvankelijkheid openbaar ministerie in vervolging
Op 6 mei 2003 heeft het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 12 november 2002. In eerste aanleg was het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vervolging. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de officier van justitie ontvankelijk verklaard in de vervolging, waarbij de zaak is terugverwezen naar de rechtbank Leeuwarden. De zaak betrof een verdachte die niet ter terechtzitting was verschenen. Het hof heeft gelet op het onderzoek ter terechtzitting van 22 april 2003 en het onderzoek in eerste aanleg, zoals voorgeschreven in artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank had het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard omdat zij vond dat er ernstige schendingen van de beginselen van een behoorlijke procesorde hadden plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat er geen regelgeving bestond voor het gebruik van laserapparatuur bij snelheidsmetingen, wat leidde tot de conclusie dat de strafrechtelijke reactie onzorgvuldig en disproportioneel was. Het hof heeft echter overwogen dat de beslissing tot vervolging door de officier van justitie in het algemeen niet ter beoordeling van de rechter staat, tenzij deze in strijd is met wet, verdrag of beginselen van een goede procesorde.
Het hof concludeert dat er geen bewijs is van onrechtmatig optreden van opsporingsambtenaren en dat de rechtbank ten onrechte het openbaar ministerie niet-ontvankelijk heeft verklaard. De uitspraak van het hof bevestigt dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in de vervolging, en dat de zaak terugverwezen wordt naar de rechtbank voor verdere behandeling.