2. De feiten
Blijkens de gedingstukken en op grond van het verhandelde ter zitting staat als onbetwist, dan wel onvoldoende betwist, tussen partijen vast:
2.1. Tezamen met zijn echtgenote exploiteert belanghebbende, geboren op .. september 19.., reeds jaren in firmaverband een installatiebedrijf, een onderneming in de zin van de wet.
2.2. Op 12 april 1979 heeft belanghebbende een huis, met erf, tuin en bouw- en weiland en bos, plaatselijk bekend a-straat 39 in Z, met een totale oppervlakte van 6.67.05 hectare, gekocht voor ƒ 73.000,-.
De op het bouw- en weiland rustende pacht is na aankoop aanvankelijk bestendigd. Door belanghebbende is getracht de pacht te beëindigen. Op 1 april 1997 heeft die beëindiging daadwerkelijk plaatsgevonden. Dat de pacht zou worden beëindigd was op 29 augustus 1995 reeds bekend.
2.3. Op 27 juni 1990 is een streekplan van de provincie Drenthe vastgesteld, dat op 27 juli 1990 van kracht is geworden. In dit streekplan werd onder meer aangegeven dat er ruimere mogelijkheden zouden worden geboden voor uitbreiding van bestaande en oprichting van nieuwe recreatiebedrijven.
2.4. Op 28 september 1990 stuurt belanghebbende, op briefpapier van het installatiebedrijf, een brief naar de toenmalige gemeente waarin hij verzoekt om een bestemmingswijziging van de grond in Z, in die zin dat op die grond het vestigen van een camping/vakantiewoningen wordt toegestaan.
2.5. Vervolgens is een Toeristisch Recreatie Ontwikkelplan gemaakt, welk plan naar de gemeentelijke bestemmingsplannen diende te worden vertaald.
2.6. Eind 1994 begin 1995 heeft belanghebbende initiatieven richting de gemeente ondernomen teneinde bestemmingswijziging van de bij hem in bezit zijnde gronden in Z te verkrijgen.
2.7. De werkzaamheden met betrekking tot wijziging van het bestemmingsplan ten aanzien van de onderhavige gronden zijn in de loop van 1995 opgestart en vaststelling van die wijziging is op 29 augustus 1996 afgerond.
2.8. Op 21 augustus 1996 is de aanvraag van de bouw van een bungalowpark door belanghebbende ingediend.
De bestemming van de grond van belanghebbende is op 2 juni 1998 gewijzigd in die van verblijfsrecreatie. Op 19 november 1998 is door de gemeente een vergunning afgegeven voor recreatie.
2.9. Op 27 november 1995 heeft belanghebbende zich met ingangsdatum 1 januari 1995 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel laten inschrijven als exploitant van een recreatieterrein onder de handelsnaam A in de ondernemingsvorm eenmanszaak.
2.10. Bij het door belanghebbende ondertekende aanvraagformulier van 5 februari 1996 in het kader van de regeling bedrijfsgerichte stimulering Noord-Nederland 1995 wordt als aanvrager de eenmanszaak A, met belanghebbendes sofi-nummer, vermeld.
Op het door belanghebbende ondertekende declaratieformulier in het kader van genoemde regeling met dagtekening 20 juli 1996, wordt wederom A als naam van de onderneming genoemd.
Alleen ondernemers komen in aanmerking voor bedoelde stimuleringsbijdrage.
2.11. Op 27 november 1996 heeft belanghebbende een machtiging verstrekt om namens hem investeerders aan te trekken ter zake van recreatiegrond.
2.12. Op 12 september 1997 wordt bij de inspecteur als nieuwe belastingplichtige aangemeld A B.V. i.o. In deze opgave wordt uitdrukkelijk gemeld dat de onderneming van deze BV voorheen als eenmanszaak werd gedreven.
Op 6 november 1997 worden vervolgens opgericht B B.V. alsmede A B.V. (: de BV).
2.13. Door belanghebbende en de BV is een "intentieverklaring overdracht grond" ten aanzien van een groot deel van de onder 2.2. bedoelde grond opgemaakt. Ten onrechte is op deze verklaring vermeld dat deze op 1 januari 1995 is opgemaakt en ondertekend. De verklaring is daadwerkelijk omstreeks 1998 opgesteld.
2.14. In 1998 heeft belanghebbende (de economische eigendom van) 6.55 hectare van het voormelde perceel grond verkocht aan de BV tegen een bedrag van ƒ 1.500.000,-. Vervolgens wordt deze grond verkocht en op 30 december 1998 geleverd aan C B.V. voor een bedrag van ƒ 1.909.230,58 (exclusief omzetbelasting).
De afdeling waardeonderzoek van de belastingdienst heeft de waarde van laatstbedoelde grond per 1 januari 1995 bepaald op
ƒ 306.000,-.