2. De feiten.
Blijkens de gedingstukken en op grond van het verhandelde ter zitting staat als onbetwist, dan wel onvoldoende betwist, tussen partijen vast:
2.1 Belanghebbende drijft in de vorm van een eenmanszaak onder de naam B Administratie- en advieskantoor een onderneming. De ondernemingsactiviteiten bestaan uit het verzorgen van administraties en aangiften voor derden, alsmede het aanleggen van computernetwerken voor derden en het leveren van hard- en software aan derden. De werkzaamheden worden bij de klanten op locatie verzorgd, doorgaans met apparatuur van de klanten.
2.2 In 1993 heeft belanghebbende een auto aangeschaft van het merk en type Landrover Defender, welke auto hij toen daadwerkelijk voor de onderneming is gaan gebruiken. De auto is na de aanschaf tot het ondernemingsvermogen gerekend, hetgeen de instemming van de inspecteur had.
2.3 In 1996 heeft belanghebbende tevens een auto aangeschaft van het merk en type VW Caddy, een gesloten bestelauto. Ook deze auto is met instemming van de inspecteur tot het ondernemingsvermogen gerekend. Hij werd in 1997 ingeruild tegen een nieuwe VW Caddy.
2.4 In 1996 is belanghebbende begonnen met de ombouw van de Landrover in die zin dat deze auto geschikt werd gemaakt voor plaatsing van een separate afzetunit.
2.5 In verband met de noodzakelijkheid van een herkeuring van de Landrover na aanpassing en met spreiding van de kosten van de wijziging van deze auto en de bouw van de afzetunit is de verbouwingsperiode gespreid over 5 jaren (1996-2001). De Landrover is in deze periode gestald in een loods te L.
2.6 De afzetunit waarvoor de ombouw van de Landrover nodig was, was geschikt om op locatie te overnachten. Eind 2000 heeft belanghebbende opdracht gegeven voor de bouw van een gesloten afzetunit, die niet voor overnachting geschikt is. Beide units zijn bij de Landrover in gebruik.
2.7 Belanghebbende is lange tijd lid en bestuurslid (geweest) van de C-club te M, die aanvankelijk ook een grote opdrachtgever van belanghebbende is geweest.
2.8 In 1995 en 1996 had belanghebbende enige kleine klanten en werkte hij aanvullend bij uitzendbureau Randstad, onder andere bij D te N, welk bedrijf aansluitend daaraan in die periode tevens zijn grootste opdrachtgever is geworden. Belanghebbende gebruikte blijkens een in 1996 ingesteld boekenonderzoek een tot zijn privévermogen behorende VW camper voor verblijf te N.
2.9 Na gereedkoming van de ombouw heeft belanghebbende de VW Caddy verkocht.
2.10 De Landrover is in de tweede helft van 1996 en in 1997 niet zakelijk gebruikt. Volgens een door belanghebbende overgelegde kilometeradministratie is in de periode van 14 juli 1998 tot en met 14 oktober 1998 in totaal 3.412 kilometer gereden, waarvan 82 kilometer ten behoeve van een proefrit en 52 kilometer met als omschrijving "Boodschappen". Van de overige kilometers is geen nadere omschrijving, een projectnummer of een opmerking gegeven.
2.11 De inspecteur heeft zich op het standpunt gesteld dat de ombouw van de Landrover en de aanschaf van de voor overnachting geschikte afzetunit hun oorzaak vinden in een nagenoeg geheel gebruik voor privédoeleinden zodat met ingang van 1996 de Landrover diende over te worden gebracht van het ondernemingsvermogen naar het privévermogen, terwijl de kosten van de afzetunit niet ten laste van de ondernemingen kunnen worden gebracht. Hij heeft belanghebbendes aangifte voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen overeenkomstig dit standpunt gecorrigeerd.
2.12 Belanghebbende heeft om praktische redenen besloten de correctie ten aanzien van de afzetunit voor de onderhavige periode niet te bestrijden.
2.13 In 1996 heeft belanghebbende een speedboot met toebehoren aangeschaft. Een tot dan aan hem toebehorende speedboot, die tot het privévermogen behoorde, heeft hij toen verkocht.
2.14 Op het voordek van de aangeschafte speedboot is een logo aangebracht met de letters B. Op de zijkant van de boot is met kleinere letters aangebracht de tekst: "B administratie- en advieskantoor" alsmede een telefoonnummer. Belanghebbende stelt dat de boot is bestemd voor het maken van reclame en het geven van vaarlessen voor het vaarbewijs. Tot dusver worden wel lessen aangeboden, maar daarvan is nog geen gebruik gemaakt.
2.15 Belanghebbendes omzet bedroeg in 1997 en 1998 beduidend minder dan in 1996. In 1999 bedroeg de omzet nagenoeg evenveel als in 1996.
2.16 Belanghebbende heeft de aangeschafte speedboot tot het ondernemingsvermogen gerekend en de lasten van het houden van de boot, inclusief afschrijvingen, ten laste van het bedrijfsresultaat gebracht.
De inspecteur heeft zich op het standpunt gesteld dat het gebruik van de boot een privékarakter draagt en dat derhalve de boot niet als ondernemingsvermogen is aan te merken. Hij heeft de aangiften van belanghebbende voor de inkomstenbelasting/premievolksverzekeringen dienovereenkomstig gecorrigeerd.
2.17 Ter zake van de door de inspecteur gewenste overgang van de Landrover naar het privévermogen in 1996 alsmede de in het onderhavige tijdvak in aftrek gebrachte omzetbelasting met betrekking tot de speedboot, en de als gevolg daarvan gewijzigde toepassing van de Kleine Ondernemersregeling, heeft de inspecteur de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd.
2.18 De door partijen over en weer geproduceerde cijfermatige uitwerkingen van de ingenomen standpunten zijn door partijen als juist erkend.