2. Feiten
2.1 Het hof stelt op grond van de stukken, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast.
2.2 Belanghebbende verhuurt een aantal onroerende zaken in Z. Het betreft hier 4 appartementen aan de a-straat 10 ( a tot en met d ), een woonhuis met garage aan de b-straat 40-42 en een magazijnruimte met twee overdekte autostallingsplaatsen en afsluitbaar verhard voorterrein aan de c-straat 2. De c-straat 2 is gelegen achter de a-straat 10. Alle panden liggen in het stadscentrum van Z.
2.3 In 1993 zijn de panden getaxeerd door een waardedeskundige van de Belastingdienst/Registratie en successie te Leeuwarden. Hierbij zijn de volgende waarden aan de panden toegekend:
a-straat 10: f 256.000,-
b-straat 40-42: f 58.000,-
c-straat 2 : f 79.500,-
f 393.500,-.
2.3 In de aangiften vermogensbelasting voor de jaren 1993-1997 zijn de panden voor deze waarde opgenomen. In de aangiften vermogensbelasting voor de jaren 1998 en 1999 zijn de panden voor een bedrag van f 390.000,- aangegeven.
2.4 Bij het opleggen van de aanslag vermogensbelasting voor het jaar 1998 is de waarde van de onroerende zaken gecorrigeerd met f 72.000,-. Bij het opleggen van de aanslag is door de aanslagregelend ambtenaar aangegeven dat de waarde van de onroerende zaken aan de a-straat en de b-straat sinds 1993 zeker met 25% is gestegen. Van een onroerende zaak die begin 1998 is verkocht, werd de waarde op het verkoopbedrag gesteld. Er is geen bezwaar gemaakt naar aanleiding van de opgelegde aanslag.
2.5 Bij de aanslagregeling voor 1999 is in de correctiebrief het volgende opgenomen: "U geeft de waarden van de verhuurde panden aan op basis van de waarden zoals die golden in 1993. De waarde van de onroerende zaken is enorm gestegen. Bij het doen van aangifte dient met deze waardestijgingen rekening gehouden te worden. Ik ben van mening dat de waarde van de door u verhuurde panden in de periode 1993 tot 1 januari 1999 in ieder geval is gestegen met ruim 40%, of wel met een bedrag van f 160.000,-". Bij het opleggen van de aanslag is een bedrag van f 170.000,- gecorrigeerd en zijn de panden meegenomen in het vermogen voor een bedrag van f 560.000,-.
2.6 In het bezwaarschrift is door gemachtigde aangegeven dat de waarde van de panden wordt bepaald door de opbrengsten en dat aangezien de huurinkomsten door het vertrek van A aanzienlijk zijn gedaald, de panden in vergelijking met 1993 eerder minder dan meer waard zijn geworden. Dat bovendien niet de taxatie uit 1993 het uitgangspunt heeft gevormd voor de aangegeven waarde maar de WOZ-beschikking van de gemeente waarin de waarde per 1 januari 1995 is opgenomen.
2.7 Naar aanleiding van het ingediende bezwaarschrift zijn vragen gesteld over de huurprijs en de bezetting. Ook zijn de panden getaxeerd door een waardedeskundige van de Belastingdienst/ Ondernemingen Zwolle. Tijdens het uitvoeren van de taxatie heeft hij een gesprek gehad met belanghebbende die hem o.a. heeft ingelicht over de aanpassing van de huurprijzen. De taxateur heeft de panden per 1 januari 1999 als volgt getaxeerd:
a-straat 10: f 400.000,- (aangifte f 256.000,-)
b-straat 40-42: f 100.000,- (aangifte f 55.000,-)
c-straat 2: f 70.000,- (aangifte f 79.000,-)
f 570.000,- (aangifte f 390.000,-)
Aan b-straat 40 (de garage) kan volgens de inspecteur een waarde worden toegekend van f 24.000,- en aan b-straat 42 (het woonhuis) een waarde van f 76.000,-.
2.8 Nadat de taxaties zijn verricht, heeft gemachtigde de vragen beantwoord die zijn gesteld over de huuraanpassing en de bezetting van de appartementen. Deze gegevens hebben niet geleid tot een aanpassing van de getaxeerde waarde van de onroerende zaken.
2.9 De bruto-opbrengsten van de panden bedroegen in 1998 f 21.836,- en in 1999 f 28.580,-. In de aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2000 wordt als waarde van de onroerende zaken een bedrag van f 582.000,- vermeld met een bruto-huuropbrengst van f 23.904,-.
2.10 In de WOZ-beschikking met waardepeildatum 1 januari 1999 is de waarde van de panden aan de a-straat en de b-straat vastgesteld op f 582.000,-. Tegen deze beschikking is door belanghebbende geen bezwaar gemaakt.
2.11 In de aangifte inkomstenbelasting 1998 en vermogensbelasting 1999 wordt de garage aan de b-straat 40 aangemerkt als aanhorigheid bij de eigen woning aan de d-straat 10. In de aangifte vermogensbelasting 1999 is de garage voor 60% van f 12.000,- = f 7.200,- aangegeven. Zowel bij aanslagregeling als bij de behandeling van het bezwaar is dit niet opgemerkt en is de garage beschouwd als onderdeel van de overige onroerende zaken (vraag 27c aangiftebiljet).