ECLI:NL:GHLEE:2003:AH9576
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- prof. mr. Aardema
- mr. Huiskes
- mr. Fransen
- Rechtspraak.nl
Baatbelasting en ontvankelijkheid bezwaar tegen aanslag in de gemeente Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het bezwaar van belanghebbende tegen een aanslag in de baatbelasting, opgelegd door de gemeente Leeuwarden. De belanghebbende, eigenaar van een pand aan de a-straat 14 te Leeuwarden, ontving op 5 april 2001 een aanslag van € 2.764,52 op basis van de Verordening baatbelasting 2001 fase 1B. Na het indienen van een bezwaarschrift op 22 mei 2001, verklaarde de heffingsambtenaar de belanghebbende niet-ontvankelijk in zijn bezwaar. Dit leidde tot een beroep bij het Gerechtshof te Leeuwarden.
Tijdens de zitting op 23 april 2003 werd het standpunt van de belanghebbende toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat het bezwaarschrift tijdig was verzonden en dat de aanslag onbevoegd was opgelegd. De heffingsambtenaar betwistte dit en stelde dat het bezwaarschrift niet voor het einde van de bezwaartermijn was verzonden. Het hof oordeelde dat, gezien het bewijs van de postverzending, het bezwaarschrift ontvankelijk moest worden verklaard.
Wat betreft de inhoudelijke beoordeling van de aanslag, stelde de belanghebbende dat de begrenzing van het gebate gebied niet objectief verdedigbaar was, omdat panden aan de a-straat wel en panden aan de c-straat en d-straat niet werden aangeslagen. Het hof oordeelde dat de gemeentelijke regelgever terecht had gekozen voor de begrenzing van het gebate gebied, aangezien de voorzieningen van de herinrichting voornamelijk ten goede kwamen aan de onroerende zaken die direct grenzen aan het a-plein en de b-straat. De aanslag werd uiteindelijk gehandhaafd, maar het hof verklaarde het beroep ten dele gegrond en de belanghebbende ontvankelijk in zijn bezwaar.