De beoordeling
Met betrekking tot de feiten
1. Als gesteld en erkend, dan wel niet (voldoende) gemotiveerd betwist, staat tussen partijen voorshands het volgende genoegzaam vast:
- Nijestee verhuurt aan [appellanten] de flatwoning (middelhoog) aan de [adres] te [woonplaats].
- De Woningbouwvereniging Groningen, de rechtsvoorgangster van Nijestee, heeft in de loop van 1999 en 2000 klachten over [appellanten] ontvangen van omwonenden. Nijestee heeft [appellanten] daarvan melding gedaan bij brief van 12 april 2000 en hen gewaarschuwd voor eventuele consequenties voor het geval de overlast zou voortduren.
- [appellante 1] heeft bij brief van 22 april 2000 aan die Woningbouwvereniging laten weten dat zij betwist dat zij overlast veroorzaakt voor haar buren. Wel geeft zij in die brief toe dat er met enige regelmaat drugsverslaafden bij haar over de vloer komen.
- Bij brief d.d. 26 juli 2001 zijn [appellanten] door [relatiebeheerder], relatiebeheerder, op de hoogte gesteld van het feit dat wederom klachten inzake overlast bij hem waren binnengekomen. [appellanten] zijn in deze brief gesommeerd met het veroorzaken van overlast te stoppen.
- Bij brief van 6 februari 2002 zijn [appellanten] door Nijestee op de hoogte gesteld van het feit dat er bij diverse klachteninstanties klachtmeldingen zijn binnengekomen. In bedoelde brief worden [appellanten] uitgenodigd voor een gesprek.
- Bedoeld gesprek heeft, blijkens een daarvan opgesteld gespreksverslag (productie 7 bij conclusie van eis in eerste aanleg) plaatsgevonden op 12 februari 2002, zij het dat daaraan van de zijde van [appellanten] alleen is deelgenomen door [appellante 1]. Laatstgenoemde heeft in dat gesprek toegegeven dat er bij haar junks over de vloer komen, doch zij betwist dat er drugs worden verhandeld. Namens Nijestee is aan [appellante 1] medegedeeld dat niet zal worden geaccepteerd dat er mensen om haar willen verhuizen en dat overlast en bedreigingen tot het verleden moeten behoren, daar er anders juridische stappen zullen volgen.
- Op 22 mei 2002 heeft [buurvrouw], stadswacht bij de Regiopolitie Groningen en woonachtig aan de [adres] te [woonplaats], bij de Regiopolitie Groningen aangifte gedaan van mishandeling door [appellante 1] op 21 mei 2002, op het moment dat zij thuiskwam. Uit een als productie 9 overgelegd medisch rapport blijkt onder meer dat zij een blauwe plek onder haar linkeroog, een krab op haar wang en een blauwe plek op haar bovenbeen had.
- Uit een als productie 10 bij conclusie van eis in eerste aanleg van geschreven brief d.d. 31 mei 2002 van [districtscoordinator], districtscoördinator Stichting Veiligheidszorg Groningen en leidinggevende van genoemde [buurvrouw], gericht aan Nijestee, komt - zakelijk weergegeven - het volgende naar voren: [buurvrouw] is van de mishandeling op 21 mei 2002 door [appellante 1] en door het feit dat op 29 mei 2002 de ruit van haar voordeur bleek te zijn ingeslagen, zodanig geschrokken dat zij zich ziek heeft gemeld. Zij is zeer bang voor [appellante 1] en verzoekt daarom om toewijzing van een andere woning.
- Op 12 juni 2002 heeft een niet bij name genoemde medewerker van de Stichting WinG, opbouwwerker in de wijk [wijk] een schriftelijke verklaring afgelegd (productie 11 bij de conclusie van eis in eerste aanleg). In die verklaring doet de betrokken opbouwwerker verslag van gesprekken die hij heeft gevoerd met bewoners van de [straat waar appellanten wonen] inzake door de buren veroorzaakte overlast. Hij heeft daarbij geconstateerd dat de betrokken bewoners te angstig waren om hun klachten te melden en bang waren de overlast veroorzakende buren tegen te komen.
- Bij akte hebben [appellanten] een zestal verklaringen overgelegd van bewoners van de [straat waar appellanten wonen] te [woonplaats]. Uit vier van die brieven komt naar voren dat [appellanten]niet voor overlast zorgen. De beide andere brieven beschrijven de confrontatie van [appellante 1] en [buurvrouw] op 21 mei 2002 en geven aan dat [appellante 1] verhaal wilde halen bij [buurvrouw] en dat [buurvrouw] haar vervolgens heeft beetgepakt en geduwd, waarna [appellante 1] [buurvrouw] een klap in het gezicht gaf, waarna een vechtpartij is ontstaan.
- In eerste aanleg is de zaak eerst behandeld ter zitting van 25 juni 2002. Aldaar zijn een aantal (voormalige)omwonenden, [medewerker meldpunt Overlast] van het meldpunt Overlast, de heer [medewerker steunpunt huren] van het steunpunt Huren en [rayonmedewerkster], rayonmedwerkster in dienst van Nijestee als informanten gehoord. De voorzieningenrechter heeft de zaak vervolgens aangehouden teneinde de voormalige buurtagent [voormalig buurtagent] en mevrouw [buurvrouw] te kunnen horen. Op 12 augustus 2002 is de behandeling voortgezet. Genoemde [voormalig buurtagent] is toen als informant gehoord. [buurvrouw] heeft te kennen gegeven niet te willen worden gehoord.