ECLI:NL:GHLEE:2003:AL1910
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Mollema
- Z. Zuidema
- J. Meijeringh
- A. Streppel
- Rechtspraak.nl
Contractuele aansprakelijkheid en partijverhouding in aannemingsovereenkomst
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 24 september 2003, staat de contractuele aansprakelijkheid centraal in het kader van een aannemingsovereenkomst tussen [appellant] en [geïntimeerde 1]. De zaak betreft een hoger beroep waarin [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat alleen [geïntimeerde 1] verantwoordelijk is voor de verplichtingen uit de overeenkomst van 6 juni 1997. [geïntimeerde 2] wordt door [appellant] als zelfstandig partij bij de overeenkomst beschouwd, maar het hof oordeelt dat er geen bewijs is dat [geïntimeerde 2] als contractspartij kan worden aangemerkt. Het hof wijst erop dat de overeenkomst door [appellant] is opgesteld en dat de vermelding van [geïntimeerde 2] in de aanhef niet betekent dat deze ook zelfstandig verantwoordelijk is voor de verplichtingen.
Het hof behandelt verder de grieven van [appellant] met betrekking tot de schadevergoeding die hij vordert wegens wanprestatie. Het hof concludeert dat [appellant] niet voldoende heeft aangetoond dat de door hem gevorderde meerkosten het gevolg zijn van de gestelde wanprestatie door [geïntimeerde 1]. Ook de vordering tot vergoeding van extra huur wordt afgewezen, omdat deze niet door [appellant] zelf is geleden. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, zij het op andere gronden, en veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke contractuele afspraken en de noodzaak van bewijsvoering bij het stellen van vorderingen in het kader van contractuele aansprakelijkheid.