ECLI:NL:GHLEE:2003:AL3148

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
17 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
Rekestnummer 0300116
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Boon
  • W. Wachter
  • A. Laagland
  • J. Mollema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming curator voor onder curatele gestelde met geestelijke stoornis

In deze zaak gaat het om de benoeming van een curator voor [curanda], die onder curatele is gesteld wegens een geestelijke stoornis ten gevolge van de ziekte MLD (metachromatische leukodystrofie). De ouders van [curanda] hebben in hoger beroep verzocht om de benoeming van mr. G. Haak tot curator te vernietigen en in plaats daarvan [belanghebbende 3] te benoemen. De ouders zijn van mening dat de bescherming van de niet-vermogensrechtelijke belangen van hun dochter onvoldoende is gewaarborgd door de huidige curator. Ze vrezen dat de curator niet tijdig en adequaat zal reageren op medische situaties die zich kunnen voordoen, gezien de progressieve aard van de ziekte van [curanda].

De echtgenoot van [curanda], [geïntimeerde], heeft het verzoek van de ouders bestreden en stelt dat mr. Haak als notaris de meest geschikte persoon is voor het curatorschap. Hij benadrukt dat de curator goed bereikbaar is en dat er tot nu toe geen noodzaak is geweest voor medische beslissingen die de curator niet heeft kunnen nemen. De curator heeft ter zitting aangegeven dat zij zich bewust is van haar rol en dat zij zich in medische aangelegenheden laat adviseren door de behandelend arts en de echtgenoot van [curanda].

Het hof heeft vastgesteld dat de benoeming van een curator niet alleen de vermogensrechtelijke belangen van [curanda] betreft, maar ook haar niet-vermogensrechtelijke belangen, zoals verzorging en medische behandeling. Het hof oordeelt dat er onvoldoende grond is om de benoeming van mr. Haak tot curator te vernietigen, maar adviseert partijen om te overwegen een tweede curator te benoemen die zich specifiek richt op de niet-vermogensrechtelijke belangen van [curanda]. De beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd.

Uitspraak

Beschikking d.d. 17 september 2003
Rekestnummer 0300116
HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Beschikking in de zaak van
[appellant 1],
en
[appellant 2],
echtelieden,
beiden wonende te [woonplaats],
appellanten,
hierna te noemen: de ouders,
procureur mr N.H.M. Poort,
tegen
[geïntimeerde],
echtgenoot van [curanda],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
procureur mr G. Kaaij,
advocaat mr A.J.B. van Walsem.
Belanghebbenden:
[curanda],
verblijvende in verpleeghuis [verpleeghuis]
te [verblijfplaats],
hierna te noemen: [curanda].
mr G.H. Haak,
wonende te Zuidlaren,
hierna te noemen: de curator,
verschenen.
[belanghebbende 3],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: [belanghebbende 3],
verschenen.
Het geding in eerste aanleg
Bij beschikking van 19 februari 2003 heeft de rechtbank te Leeuwarden [curanda], geboren op [geboortedatum] in de [geboorteplaats], onder curatele gesteld en daarbij mr G. Haak (werkzaam als notaris bij het Notariaat Zuidlaren) wonende te Zuidlaren, benoemd tot curator.
Het geding in hoger beroep
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 9 april 2003, hebben de ouders verzocht de beschikking van 19 februari 2003 te vernietigen voor zover het betreft de benoeming van mr Haak tot curator over hun dochter [curanda] en opnieuw rechtdoende [belanghebbende 3] tot curator te benoemen.
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie op 26 mei 2003, heeft [geïntimeerde] het verzoek bestreden en verzocht het verzoek van de ouders af te wijzen en de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen.
Op 1 september 2003 is [curanda] in het verpleeghuis te [verblijfplaats] gehoord door een raadsheer-commissaris.
Het hof heeft voorts kennis genomen van de overige stukken.
Ter zitting van 9 september 2003 is de zaak behandeld.
De beoordeling
1. Tussen partijen is -ook in hoger beroep- niet in geschil dat er voldoende grond is voor het onder curatele stellen van [curanda] omdat zij -tengevolge van de ziekte MLD, metachromatische leukodystrofie- wegens een geestelijke stoornis niet in staat is haar belangen behoorlijk waar te nemen. Partijen houdt verdeeld wie als curator dient te worden benoemd over [curanda].
2. De ouders stellen dat met de benoeming van Haak tot curator slechts op voldoende wijze is voorzien in bescherming van de vermogensrechtelijke belangen van hun dochter. De bescherming van de niet-vermogensrechtelijke belangen van hun dochter achten zij op dit moment evenwel onvoldoende gewaarborgd. De ouders wijzen er op dat de ernstige ziekte waaraan hun dochter lijdt een progressief verlopend ziektebeeld kent waarbij de verwachting reëel is dat zich tijdens het ziekteverloop ernstige, en mogelijk zelfs acute en levensbedreigende situaties zullen voordoen die (direct) medisch ingrijpen noodzakelijk maken. Zij hebben ervaren dat de curator zich onvoldoende op de hoogte stelt en houdt van -meer speciaal- de medische situatie van [curanda]. De ouders vrezen daarom dat de curator niet tijdig en/of volledig geïnformeerd zal beslissen ten aanzien van noodzakelijke medische verrichtingen. Daarbij komt dat de communicatie tussen de ouders en de curator moeizaam verloopt, omdat -aldus de ouders- de curator zich in de eerste plaats tot de echtgenoot van [curanda] richt. De ouders achten [belanghebbende 3] beter in staat de belangen van hun dochter te behartigen.
3. [geïntimeerde] voert hiertegen aan dat Haak als notaris de meest aangewezen persoon is voor het curatorschap. De curatele is door hem in de eerste plaats ook verzocht in verband met de vermogensrechtelijke belangen van [curanda]. Hij wijst er op dat zijn echtgenote in het verpleeghuis een goede verzorging krijgt en dat Haak daar als de curator van zijn echtgenote bekend is. De curator is zowel op kantoor als -in noodgevallen- op haar privé-adres bereikbaar. Hoewel de gezondheid van zijn echtgenote de afgelopen maanden minder is geworden, is er -aldus [geïntimeerde]- geen beslissing betreffende het geven of onthouden van toestemming voor het aanvangen of beëindigen van een medische verrichting noodzakelijk geweest. Hij meent overigens dat de curator hem als echtgenoot terecht als eerste aanspreekpunt beschouwt wat betreft de niet-vermogensrechtelijke belangen van zijn echtgenote. [geïntimeerde] betwijfelt of [belanghebbende 3] beter dan Haak in staat zal zijn om -kort gezegd- op medisch gebied de belangen van [curanda] waar te nemen.
4. De curator heeft ter zitting in hoger beroep medegedeeld dat zij zich heeft laten informeren omtrent haar rol ten aanzien van de niet-vermogensrechtelijke belangen van [curanda] en dat zij aan de hand daarvan heeft besloten zich ten aanzien van deze belangen lijdelijk op te stellen. Bij een mogelijk verzoek om toestemming omtrent het aanvangen of beëindigen van een medische verrichting zal zij zich dan ook in de eerste plaats laten leiden door de behandelend arts van [curanda] en in de tweede plaats door de echtgenoot van [curanda]. De curator stelt dat aangelegenheden betreffende medische verrichtingen nog niet aan de orde zijn geweest. De curator betwist in dat verband dat aan haar toestemming is gevraagd voor het plaatsen van een zogenaamde peg-sonde bij [curanda] en dat zij deze toestemming heeft geweigerd, zoals de ouders stellen. De curator stelt dat zij eerst ter zitting in hoger beroep de wens van de ouders tot plaatsing van die sonde heeft vernomen. De curator geeft aan dat zij zich thans er nog op beraadt om zich voor wat betreft de niet-vermogensrechtelijke belangen te laten bijstaan door een onafhankelijke deskundige derde. De curator onderkent dat een voorziening getroffen moet worden voor het geval in de toekomst medische verrichtingen aan de orde zijn die de ouders en de echtgenoot verdeeld houden.
5. [belanghebbende 3] heeft ter zitting in hoger beroep medegedeeld zich betrokken te voelen bij de moeilijke situatie waarin de ouders, [geïntimeerde] en [curanda] zijn komen te verkeren. Hij heeft aangegeven te verwachten sneller en beter bereikbaar te zijn dan Haak en heeft -in zijn brief van 9 april 2003 aan de ouders- kenbaar gemaakt zowel op juridisch als medisch gebied te kunnen rekenen op advies van deskundige derden.
6. Het onder curatele stellen wegens een geestelijke stoornis is een maatregel gericht op bescherming van de belangen van de onder curatele gestelde. Het gaat daarbij niet alleen om de vermogensrechtelijke belangen van de onder curatele gestelde maar ook om de niet-vermogensrechtelijke belangen van de onder curatele gestelde. Bij deze niet-vermogensrechtelijke belangen gaat het -ingevolge het bepaalde in artikel 1:381 lid 4 BW- meer in het bijzonder om aangelegenheden betreffende verzorging, verpleging, (medische) behandeling en begeleiding.
7. Uit de van overeenkomstige toepassing verklaarde artikelen 1:453 en 1:454 BW -welke artikelen het mentorschap betreffen- dient de curator de onder curatele gestelde in beginsel te vertegenwoordigen in aangelegenheden betreffende diens verzorging, verpleging, (medische) behandeling en begeleiding, indien deze niet tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat kan worden geacht. Aannemelijk is dat de onder curatele gestelde [curanda] in de onderhavige situatie niet in staat is tot een redelijke waardering van haar belangen zodat de curator ook als vertegenwoordiger van c.q. in de plaats van [curanda] dient op te treden bij -kort gezegd- voornoemde aangelegenheden.
8. Uit de stukken en de behandeling ter zitting in hoger beroep is gebleken dat de strijd tussen de ouders en [geïntimeerde] omtrent de benoeming van een curator over [curanda] in de kern betreft de vraag of (met de benoeming van Haak tot curator) op voldoende wijze is voorzien in bescherming van de niet-vermogensrechtelijke belangen van [curanda] in het bijzonder wat betreft het geven of onthouden van toestemming voor het aanvangen of beëindigen van een (noodzakelijk te achten) medische behandeling.
9. Naar het oordeel van het hof is onvoldoende grond aanwezig de beschikking waarvan beroep op het punt van de benoeming van Haak tot curator te vernietigen. De werkzaamheden van de curator hebben tot op heden voornamelijk betrekking gehad op de vermogensrechtelijke belangen van [curanda]. Ten aanzien van deze belangen is de curator -naar tussen partijen ook niet in geschil is- geschikt en bekwaam gebleken tot een adequate bescherming van de belangen van [curanda]. Het hof acht voldoende aannemelijk dat de curator het verpleeghuis, waarin [curanda] verblijft, en de (behandelend) arts van [curanda] heeft geïnformeerd omtrent de onder curatele stelling van [curanda] en haar benoeming tot curator. Het hof acht voorts voldoende aannemelijk dat de curator sedert haar benoeming eerst ter zitting in hoger beroep is geconfronteerd met een probleem op medisch gebied -het al dan niet laten plaatsen van een zogenaamde peg-sonde- en dat de curator bereid en doende is voor wat betreft -kort gezegd- de medische aangelegenheden tot een oplossing te komen. Het is van belang dat de curator te dien aanzien (verder) in gesprek treedt met de ouders van [curanda] en met [geïntimeerde] als de direct betrokkenen.
10. Het hof hecht er in deze aan, mede bezien in het licht van het progressieve verloop van de ziekte van [curanda] waarbij niet uitgesloten is dat op termijn vragen met betrekking tot (de noodzaak en zin van) medische verrichtingen aan de orde zullen zijn, partijen en de curator in overweging te geven voor wat betreft de bescherming van de niet-vermogensrechtelijke belangen van [curanda] op korte termijn te komen tot de benoeming van een -wederom ten opzichte van de ouders en [geïntimeerde] neutrale persoon- tweede curator die deze niet-vermogensrechtelijke belangen zal beschermen. In het bijzonder kan hierbij worden gedacht aan een geestelijk verzorger. Het hof overweegt hierbij ten overvloede dat het benoemen van twee curatoren -waarbij de taak van de ene curator zich uitstrekt tot de bescherming van de vermogensrechtelijke belangen van [curanda] en de taak van de andere curator zich uitstrekt tot de bescherming van de niet-vermogensrechtelijke belangen van [curanda]- juridisch niet op bezwaren behoeft te stuiten.
11. Gelet op het vorenstaande dient de beschikking waarvan beroep, voor zover deze in hoger beroep aan het hof is voorgelegd, te worden bekrachtigd.
De beslissing
Het gerechtshof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep.
Aldus gewezen door mrs Boon, voorzitter, Wachter en Laagland, raden, en uitgesproken door mr Mollema, vice-president, lid van een enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van de heer Bilstra als griffier ter openbare terechtzitting van dit hof van woensdag 17 september 2003.