ECLI:NL:GHLEE:2003:AM2915
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. Knijp
- B. Bax-Stegenga
- C. de Bock
- J. Streppel
- Rechtspraak.nl
Bodembescherming en onrechtmatige daad in het civiel recht
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden werd behandeld, ging het om een hoger beroep van de gemeente Bedum tegen een eerdere uitspraak. De gemeente vorderde schadevergoeding op basis van onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) en de Wet bodembescherming (Wbb), specifiek art. 75 lid 1, dat betrekking heeft op ernstige bodemverontreiniging. Het hof oordeelde dat, zelfs als aan alle vereisten voor onrechtmatig handelen was voldaan, de gemeente haar vordering niet kon verhalen op de geïntimeerde. Dit was omdat de gemeente niet had aangetoond dat er sprake was van ernstige bodemverontreiniging, zoals vereist door art. 75 Wbb. Het hof benadrukte dat de wetgeving niet toestaat dat de algemene regels van onrechtmatige daad de specifieke bepalingen van de Wbb overschrijden, wat zou leiden tot een ongerijmde situatie waarin de overheid meer bevoegdheden zou hebben dan de wet toestaat.
Het hof behandelde ook de argumenten van de gemeente over zaakwaarneming en ongerechtvaardigde verrijking, maar oordeelde dat deze niet konden leiden tot een toewijzing van de vordering. De gemeente had niet aangetoond dat de geïntimeerde schadeplichtig was, noch dat er sprake was van een sanering van de eigen grond van de geïntimeerde. Uiteindelijk werd het vonnis waarvan beroep bekrachtigd, en werd de gemeente Bedum veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. Dit arrest benadrukt de strikte eisen die de wet stelt aan het verhalen van kosten door de overheid in gevallen van bodemverontreiniging, en de noodzaak voor een duidelijke feitelijke onderbouwing van claims.