ECLI:NL:GHLEE:2003:AN7991
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.H.A. Fransen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting door belanghebbende
In deze zaak is in geschil of de naheffingsaanslag parkeerbelasting, opgelegd aan de belanghebbende op 12 februari 2002, terecht is opgelegd. De belanghebbende ontkent dat zij op de betreffende datum in de gemeente L was en stelt dat de parkeercontroleur zich heeft vergist in de datum. De heffingsambtenaar daarentegen bevestigt de juistheid van de naheffingsaanslag en verwijst naar een verklaring van de parkeercontroleur die de controle heeft uitgevoerd.
De belanghebbende ontving op 8 mei 2002 een duplicaat van de naheffingsaanslag, waarna zij bezwaar heeft aangetekend. De heffingsambtenaar handhaafde de aanslag, waarna de belanghebbende in beroep ging bij het gerechtshof. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 augustus 2003 heeft de belanghebbende haar standpunt toegelicht, terwijl de heffingsambtenaar zijn standpunt onderbouwde met bewijsstukken.
Het gerechtshof oordeelt dat de termijn voor het indienen van bezwaar pas begint na de ontvangst van het duplicaat van de naheffingsaanslag. Het hof concludeert dat de belanghebbende haar bezwaar tijdig heeft ingediend. Vervolgens moet de heffingsambtenaar bewijzen dat de auto van de belanghebbende op de aangegeven datum en tijd op de juiste locatie geparkeerd stond. Het hof oordeelt dat de verklaring van de parkeercontroleur, gebaseerd op aantekeningen, betrouwbaar is en dat de heffingsambtenaar in zijn bewijslast is geslaagd.
Uiteindelijk komt het gerechtshof tot de conclusie dat het beroep van de belanghebbende ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 7 november 2003 en op 12 november 2003 aan beide partijen verzonden.