ECLI:NL:GHLEE:2003:AN8041
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. Weenink
- Ellenbroek
- P. Pennink
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van inbraak en andere misdrijven
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 13 november 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te Leeuwarden. De verdachte werd beschuldigd van inbraak in de woning van de aangeefster, [slachtoffer], op 13 januari 2002. Het hof moest beoordelen of er boven redelijke twijfel was dat de verdachte de dader was. De aangeefster had in haar verklaringen verschillende signalementen van de dader gegeven, die op essentiële punten afweken van de kenmerken van de verdachte. Het hof constateerde dat de verklaringen van de aangeefster inconsistent waren en dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
Het hof heeft vastgesteld dat er twee belangrijke aanwijzingen waren die erop wezen dat de verdachte niet de dader was. Ten eerste waren de lichamelijke kenmerken die de aangeefster had opgegeven niet van toepassing op de verdachte. Ten tweede bleek uit getuigenverklaringen dat de verdachte op de avond voor de inbraak aanwezig was op een feestje waar alcohol werd gedronken, wat in strijd was met de verklaring van de aangeefster dat de dader niet naar alcohol rook.
Na het afwegen van het bewijs en de verklaringen, kwam het hof tot de conclusie dat er gerede twijfel bestond over de schuld van de verdachte. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van de hem tenlastegelegde feiten. Tevens werd het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en werd de verdachte onmiddellijk in vrijheid gesteld. Het hof gelastte de teruggave van inbeslaggenomen goederen aan de verdachte.