ECLI:NL:GHLEE:2003:AN9826
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Prof. mr. Aardema
- mr. De Jong
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag toeristenbelasting en bevoegdheid tot navordering
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof te Leeuwarden op 5 december 2003, staat de vraag centraal of de navorderingsaanslag in de toeristenbelasting terecht is opgelegd aan belanghebbende, die in 1999 derden gelegenheid bood tot verblijf in zijn objecten op Ameland. De navorderingsaanslag werd opgelegd door het hoofd van de afdeling financiën van de gemeente Ameland op 7 maart 2001, na een eerdere voorlopige aanslag in 1999 en een definitieve aanslag in 2000. Het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de navorderingsaanslag werd door het hoofd ongegrond verklaard, waarna belanghebbende beroep aantekende bij het hof.
De mondelinge behandeling vond plaats op 22 september 2003, waarbij beide partijen in persoon verschenen. Het hof deed op 6 oktober 2003 mondeling uitspraak, die op 15 oktober 2003 aan partijen werd verzonden. Belanghebbende verzocht op 23 oktober 2003 om een schriftelijke uitspraak, waarvoor het griffierecht op 30 oktober 2003 werd voldaan.
Het hof overweegt dat artikel 16 lid 2 sub a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) de mogelijkheid biedt tot navordering in gevallen waarin te weinig belasting is geheven. Het hof oordeelt dat het hoofd bevoegd was om de navorderingsaanslag op te leggen, en verwerpt de stelling van belanghebbende dat er geen nieuw feit was dat deze navordering rechtvaardigde. Ook de argumenten van belanghebbende over schending van beginselen van behoorlijk bestuur worden door het hof niet onderschreven. Uiteindelijk verklaart het hof het beroep ongegrond en ziet het geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.