ECLI:NL:GHLEE:2003:AO1223

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
29 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
24-000918-03
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. van den Bergh
  • J. Dijkstra
  • M. Toeter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor overval op bejaarde vrouwen en andere misdrijven

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 december 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte en zijn mededader werden beschuldigd van een laffe overval op een 72-jarige alleenstaande vrouw en een poging daartoe op een andere bejaarde vrouw. Op kerstavond 2002, na het gebruik van drugs, hebben zij het plan gemaakt om bejaarden te overvallen, omdat zij deze als makkelijke doelwitten beschouwden. De overval op de eerste vrouw mislukte, maar bij de tweede vrouw wisten zij binnen te komen door haar met een bloemetje te verleiden de deur open te doen. Eenmaal binnen, hebben zij de vrouw hardhandig op de grond gewerkt, haar mond met tape afgeplakt en haar gedwongen om haar pinpas en pincode te onthullen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan buitensporig gewelddadig gedrag, wat leidde tot lichamelijk en geestelijk leed voor het slachtoffer. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 14 tot 16 december 2002 een inbraak gepleegd in een winkel en heeft hij twee gemeenteambtenaren bedreigd. Het hof heeft de eerdere straf van 30 maanden gevangenisstraf van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en het strafrechtelijk verleden van de verdachte. De verdachte is als volledig toerekeningsvatbaar beoordeeld, ondanks zijn problemen met agressie en drugsgebruik. Het hof heeft geoordeeld dat de opgelegde straf geen recht deed aan de ernst van de feiten en heeft daarom een zwaardere straf opgelegd.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000918-03
Arrest d.d. 29 december 2003 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Leeuwarden d.d. 1 juli 2003 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans verblijvende in PI Noord, gevangenis De Marwei,
Holstmeerweg 7, 8936 AS Leeuwarden,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman,
mr. R. Zilver, advocaat te Utrecht.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank te Leeuwarden heeft de verdachte bij voormeld vonnis op tegenspraak wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, een en ander als in het vonnis nader omschreven.
Aanwending van het rechtsmiddel
De officier van justitie is d.d. 1 juli 2003 op de voorgeschreven wijze en tijdig van voormeld vonnis in hoger beroep gekomen en heeft blijkens een op 25 juli 2003 uitgereikt gerechtelijk schrijven het ingestelde hoger beroep aan verdachte betekend.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft gelet op het onderzoek ter 's hofs terechtzitting van 15 december 2003 en op het onderzoek in eerste aanleg als voorgeschreven bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, waarvan beroep, vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan dit arrest is gehecht een fotokopie van de inleidende dagvaarding, waaruit de inhoud van de tenlastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
Vrijspraak.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aldus onder 1 primair aan verdachte is telastegelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Ten aanzien van verdachte acht het hof bewezen dat:
onder 1 subsidiair:
hij op 24 december 2002 te IJlst, in de gemeente Wymbritseradiel, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in een woning gelegen aan de [straat] aldaar) heeft weggenomen een schoudertas, inhoudende onder meer een portemonnee met een bankpas en een hoeveelheid geld en een knipbeurs en een portemonnee, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, tezamen met zijn mededader, die [slachtoffer 1] op de grond heeft gegooid en die [slachtoffer 1] bij het lichaam heeft vastgepakt en vastgehouden en een (aantal) vinger(s) in de mond van die [slachtoffer 1] heeft geduwd en vervolgens met kracht het kunstgebit van die [slachtoffer 1] uit de mond heeft getrokken en tape op de mond van die [slachtoffer 1] heeft geplakt en de polsen van die [slachtoffer 1] met tape (op de rug) heeft vastgebonden en tevens meermalen de woorden heeft toegevoegd (zakelijk weergegeven): "Houd je bek, anders vermoorden wij je" en die [slachtoffer 1] dreigend heeft medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat zij moest vertellen waar haar bankpas was en wat de daarbij behorende pincode was;
onder 2 primair:
hij op 24 december 2002 te IJlst, in de gemeente Wymbritseradiel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in een woning, gelegen aan de [straat] aldaar) weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [slachtoffer 2], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen van geweld (bestaande uit het met tape knevelen van het slachtoffer) tegen die [slachtoffer 2], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, met zijn mededader opzettelijk tape bij zich heeft gestoken en zich naar voornoemde woning heeft begeven en bij voornoemde woning heeft aangebeld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
onder 3:
hij in de periode van 14 december 2002 tot en met 16 december 2002 te Sneek, in de gemeente Sneek, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een bedrijfspand (gelegen aan het [adres] aldaar) heeft weggenomen een aantal mobiele telefoons (onder meer van het merk Samsung type M100), toebehorende aan het winkelbedrijf Comfortium Advies- en Verkoopcentrum, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
onder 4:
hij op 18 september 2002 te Ede, in de gemeente Ede, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 3] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik doe je iets aan" en "Er gaan hele andere dingen gebeuren want ik heb een pistool" en "Ik maak je kapot" en "Ik wacht je buiten wel op" en meermalen dat hij, verdachte, hen dood ging schieten, en voornoemde [slachtoffer 4] dreigend de woorden toegevoegd: "Jij moet mij met rust laten, anders haal ik een pistool uit mijn tas en dan schiet ik je dood" en "Ik kom vanmiddag terug om je dood te schieten".
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 subsidiair, 2 primair, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Hetgeen het hof als bewezen heeft aangenomen levert respectievelijk op het misdrijf:
onder 1 subsidiair:
diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
onder 2 primair:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en/of vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken;
onder 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
onder 4:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte te dezer zake strafbaar, nu ten opzichte van hem geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank te Leeuwarden heeft verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden. De officier van justitie is tegen dit vonnis in hoger beroep gekomen. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 subsidiair, 2 primair, 3 en 4 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte en zijn mededader hebben zich schuldig gemaakt aan een laffe overval op een 72-jarige alleenstaande mevrouw en een poging daartoe op een andere bejaarde mevrouw. Op kerstavond 2002 hebben verdachte en zijn mededader na het nuttigen van drugs het plan gemaakt om bejaarden in hun woningen te overvallen, omdat die een makkelijk doelwit vormen. Verdachte en zijn mededader hebben zich op genoemde avond naar IJlst begeven, omdat verdachtes mededader daar bekend was en wist waar de rijke mensen woonden. Allereerst hebben zij geprobeerd een aan de [straat] te IJlst wonende alleenstaande bejaarde mevrouw te overvallen. Toen dat niet lukte omdat op aanbellen de deur niet werd opengedaan, zijn de verdachten op zoek gegaan naar andere woningen te IJlst waarvan verdachtes mededader bekend was dat er alleenstaande bejaarde vrouwen woonden. Alvorens bij het slachtoffer aan te bellen, hebben de verdachten - kennelijk met het doel om zich ervan te vergewissen dat de overval van buitenaf niet kon worden waargenomen - gecontroleerd of de gordijnen gesloten waren. Het slachtoffer werd door het tonen van een bloemetje bewogen om de voordeur open te doen. Direct hierna stormden de twee mannen bij haar de gang binnen en werkten haar hardhandig tegen de grond. Vervolgens werd het slachtoffer het schreeuwen belet door haar mond met tape af te plakken. Daarbij is haar kunstgebit op ruwe wijze uit haar mond getrokken, waardoor haar beide mondhoeken zijn ingescheurd. Zodoende dienden haar mondhoeken later in het ziekenhuis te worden gehecht. Ook werden de polsen van het slachtoffer achter op haar rug getaped. Onder bedreiging met de dood werd de geknevelde bewoonster gedwongen te vertellen waar zij haar pinpas had opgeborgen en wat de daarbij behorende pincode was. Toen verdachte en zijn mededader de buit binnen hadden hebben zij het huis verlaten en het slachtoffer aan haar lot overgelaten. Vervolgens hebben zij getracht bij een geldautomaat te pinnen, hetgeen uiteindelijk niet is gelukt.
Het gedrag van verdachte en zijn mededader was op voormelde avond buitensporig agressief. Verdachte heeft zich bewust gericht op oudere alleenstaande dames, zijnde zeer weerloze slachtoffers. Daarbij heeft verdachte een grote mate van gewetenloosheid ten toon gespreid en zijn eigen behoefte aan geld laten prevaleren. Door verdachtes gewelddadige gedrag heeft hij het slachtoffer lichamelijk en geestelijk leed toegevoegd. Bovendien heeft hij de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer aangetast door haar in haar eigen huis te belagen en te beroven. Dergelijke feiten wakkeren de gevoelens van onveiligheid, die reeds in de samenleving bestaan, aan.
Voorts heeft verdachte tezamen met dezelfde man als hierboven beschreven in de periode van 14 december 2002 tot en met 16 december 2002 een inbraak in een winkel gepleegd, waarbij zij een groot aantal mobiele telefoons hebben gestolen. Door aldus te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van een ander en het gedupeerde bedrijf financieel benadeeld.
Daarnaast heeft verdachte, nadat hem op 18 september 2002 was verteld dat op zijn urgentieaanvraag voor een woning waarschijnlijk negatief zou worden beslist, twee gemeenteambtenaren met de dood bedreigd. Het hof verwijt verdachte dat hij de betrokken personen door zijn dreigementen onder druk heeft willen zetten en hun integriteit daarmee heeft aangetast.
Ondanks verdachtes nog jonge leeftijd heeft hij, blijkens de inhoud van een hem betreffend uittreksel uit het justitieel documentatie-register d.d. 13 oktober 2003, al een aanzienlijk strafrechtelijk verleden. Zowel de psycholoog als de reclassering concluderen in hun rapportages van respectievelijk 9 en 28 mei 2003 dat verdachte problemen met zijn agressiehuishouding heeft, hoewel hij dit zelf ontkent. Voorts schatten de rapporteurs de kans op recidive hoog in, omdat verdachte geen inzicht heeft in zijn problematiek, en vanwege zijn gebrekkige motivatie zich onder behandeling te stellen. Daarbij komt dat verdachte geen werk heeft en het vermoeden bestaat dat hij drugsverslaafd is, ondanks dat verdachte zelf van mening is dat hij zijn drugsgebruik onder controle heeft. De psycholoog is van oordeel dat bij verdachte weliswaar een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens in de zin van een anti-sociale persoonlijkheidsstoornis bestaat, maar dat hij niettemin volledig toerekeningsvatbaar is.
De raadsman heeft (subsidiair) om aanhouding verzocht, teneinde de reclassering opdracht te geven de mogelijkheid van behandeling in het kader van een bijzondere voorwaarde te onderzoeken en daartoe een duidelijk traject aan te geven. De ernst van de hierboven omschreven feiten maakt dat een straf moet worden opgelegd die de in artikel 14a lid 2 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde grens van niet-tenuitvoerlegging voorbijgaat, waardoor geen plaats is voor een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en evenmin voor een bijzondere voorwaarde in dat kader. Verdachte is alleen bereid hulpverlening te accepteren wanneer dit een deel van zijn straf vervangt. De indruk die verdachte ter terechtzitting op het hof heeft gemaakt, zijn persoonlijkheidsstructuur zoals omschreven in de rapporten en het gebrek aan uitzicht op een positief behandelingsresultaat, geven het hof geen aanleiding om verdachte daarin tegemoet te komen. Derhalve wijst het hof het (subsidiaire) verzoek van de raadsman af.
Het hof is van oordeel dat de door de eerste rechter opgelegde straf geen recht doet aan de hiervoor overwogen aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten (met name die van de door hem gepleegde overval), zodat het hof na te melden hogere straf aan verdachte zal opleggen. Uit een oogpunt van genoegdoening aan de maatschappij kan niet worden volstaan met een andere dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeer lange duur.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 57, 285, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte als voormeld onder 1 primair telastegelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte als voormeld onder 1 subsidiair, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen en te kwalificeren als voormeld en verklaart deze feiten en verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vier jaren;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 subsidiair, 2 primair, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mrs. Van den Bergh, voorzitter, Dijkstra en Toeter, in tegenwoordigheid van mr. Welbergen als griffier, zijnde mrs. Dijkstra, Toeter en Welbergen voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.