4. De overwegingen omtrent het geschil
4.1. Niet in geding is dat de onderhavige aanslag forensenbelasting is opgelegd krachtens en in overeenstemming met de vigerende op artikel 223 van de Gemeentewet berustende Verordening forensenbelasting 1999, laatstelijk gewijzigd met ingang van 1 januari 2001. Het gerechtshof is niet gebleken dat partijen hierbij uitgaan van een onjuiste rechtsopvatting.
4.2. Hetgeen de belanghebbende onder het hiervoor weergegeven punt 3.2a heeft aangevoerd, kan hem naar het oordeel van het gerechtshof niet baten. De Gemeentewet geeft een gemeente namelijk de bevoegdheid zowel tot het heffen van een onroerende-zaakbelasting wegens het gebruik van een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar (artikel 220, aanhef en onderdeel a, Gemeentewet) als tot het heffen van een forensenbelasting van natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, in die gemeente op meer dan negentig dagen van een belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden (artikel 223, eerste lid, Gemeentewet). Noch de tekst noch de geschiedenis van de totstandkoming van die bepalingen biedt steun voor de stelling dat de Gemeentewet niet toelaat die belastingen naast elkaar te heffen in die gevallen waarin een beschikbaar gehouden gemeubileerde woning een onroerende zaak is welke de belastingplichtige in gebruik heeft (HR 9 november 2001, nr 36 111).
4.3. Het gerechtshof is van oordeel dat belanghebbendes beroep op het gelijkheidsbeginsel, zoals weergegeven onder punt 3.2b, niet kan slagen. Ter zitting heeft de gemachtigde van het hoofd namelijk verklaard - hetgeen het gerechtshof geloofwaardig acht - dat aan natuurlijke personen die staan ingeschreven in het gemeentelijke bevolkingsregister, geen aanslag forensenbelasting wordt opgelegd. De gemeente ontvangt immers voor deze personen een vergoeding uit het Gemeentefonds, aldus de gemachtigde van het hoofd. Nu - naar vaststaat - de eigenaren die hun recreatiewoningen permanent bewonen, in tegenstelling tot de belanghebbende staan ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Boarnsterhim, is het gerechtshof van oordeel dat te dezen dan ook geen sprake is van gelijke gevallen die een gelijke behandeling behoeven.
4.4. De onder punt 3.2c weergegeven grief van de belanghebbende kan het gerechtshof evenmin volgen. Hoewel de kosten en lasten van de volledige infrastructuur van het park B worden gedragen door de Vereniging van Eigenaren, kan naar het oordeel van het gerechtshof niet worden gezegd dat de belanghebbende geen enkel dan wel in mindere mate profijt heeft van de (algemene) gemeentelijke voorzieningen. In dit verband is dan ook - anders dan de belanghebbende meent - van rechtsongelijkheid geen sprake.
4.5. Ook de onder punt 3.2d weergegeven grief heeft de belanghebbende tevergeefs opgeworpen. De gemachtigde van het hoofd heeft ter zitting namelijk verklaard dat alleen in gevallen waarin ingevolge een tussen een exploitant en een eigenaar van een recreatiewoning gesloten contract de betreffende eigenaar zijn woning voor (vrijwel) het gehele jaar ter beschikking stelt voor verhuur, geen aanslag forensenbelasting wordt opgelegd. In die gevallen kan - anders dan in casu - immers niet worden gezegd dat de betreffende eigenaar zijn woning voor meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of zijn gezin beschikbaar houdt. Gelet op deze verklaring van de gemachtigde van het hoofd - waaraan het gerechtshof geloof hecht - is het gerechtshof van oordeel dat te dezen geen sprake is van gelijke gevallen die een gelijke behandeling behoeven. Derhalve kan niet worden gezegd dat de belanghebbende en de eigenaren die hun recreatiewoning voor (vrijwel) het gehele jaar ter beschikking stellen voor verhuur ten onrechte ongelijk worden behandeld. Opgemerkt zij nog dat - naar de gemachtigde van het hoofd ter zitting onweersproken heeft verklaard - aan bedoelde eigenaren die hun recreatiewoning het gehele jaar verhuren, wel een aanslag toeristenbelasting wordt opgelegd.
4.6. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat belanghebbendes beroep geen doel treft.