ECLI:NL:GHLEE:2004:AO2082

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
16 januari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 1695/02 WOZ
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P. Pruiksma
  • H. Haarsma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep inzake WOZ-waarde van onroerende zaak

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 16 januari 2004, staat de ontvankelijkheid van het beroep van de belanghebbende centraal. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van zijn onroerende zaak, gelegen aan de a-laan 2 te Z, welke door de heffingsambtenaar van de gemeente Weststellingwerf was vastgesteld op ƒ 258.000,--. De waardepeildatum was 1 januari 1999 en het geldende tijdvak liep van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004. Het bezwaarschrift van de belanghebbende was op 5 juni 2001 door de ambtenaar ontvangen, maar de ambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond in een uitspraak van 28 mei 2002.

De belanghebbende had vervolgens de Nationale ombudsman benaderd met een verzoek om advies, waarbij hij ook een brief had gestuurd die door de ombudsman als beroepschrift werd opgevat. Het hof oordeelde echter dat deze brief niet als beroepschrift kon worden aangemerkt, omdat uit de inhoud niet kon worden afgeleid dat de belanghebbende daadwerkelijk beroep wilde instellen tegen de uitspraak van de ambtenaar. Het hof concludeerde dat het beroepschrift niet binnen de wettelijke termijn van zes weken was ingediend en dat er geen reden was om aan te nemen dat de belanghebbende niet in verzuim was geweest.

Daarom verklaarde het Gerechtshof Leeuwarden de belanghebbende niet ontvankelijk in zijn beroep. De uitspraak werd gedaan door mr. P. Pruiksma, vice-president en voorzitter van de tweede enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van griffier H. Haarsma. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 16 januari 2004, en een afschrift werd aangetekend verzonden aan beide partijen op 21 januari 2004.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Nr. 1695/02 16 januari 2004
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwar-den, tweede enkelvoudige belastingkamer, op het beroep van
X te Z (: de belanghebbende)
tegen de uitspraak van
de heffingsambtenaar van de gemeente Weststellingwerf (: de ambtenaar)
gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de aan hem uitgereikte waardebeschikking van nagenoemde onroerende zaak.
1. Het procesverloop
1.1. In het kader van de Wet waardering onroerende zaken (: de Wet) heeft de ambtenaar de waarde van de onroerende zaak a-laan 2 te Z (: de onroerende zaak) bij beschikking d.d. 30 april 2001 vastgesteld op ƒ 258.000,--, onder vermelding van de waardepeildatum 1 januari 1999 en het geldende tijdvak 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004.
1.2. De belanghebbende heeft bij een op 5 juni 2001 door de ambtenaar ontvangen bezwaarschrift bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de vastgestelde waarde.
1.3. Bij uitspraak van 28 mei 2002 heeft de ambtenaar het bezwaarschrift ongegrond verklaard.
1.4. Bij brief van 21 juni 2002 heeft de belanghebbende de Nationale ombudsman verzocht hem van advies te dienen.
1.5. Het verweerschrift van de ambtenaar is op 27 november 2002 door het hof ontvangen.
1.6. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op de zitting van 27 oktober 2003, alwaar zijn verschenen de belanghebbende en de ambtenaar.
1.7. Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.
2. De ontvankelijkheid van het beroep.
2.1. Bij brief van 21 juni 2002 met het onderwerp "procedure bouwvergunning" heeft de belanghebbende aan de nationale ombudsman het volgende geschreven: "U ontvangt hierbij veel correspondentie met de gemeente Weststellingwerf betreffende een bouwvergunning voor de uitbreiding van een naast mijn huis gelegen winkelruimte. ………Ik heb het verstrekken van deze vergunning proberen tegen te houden. …….Graag wil ik U uitnodigen e.e.a. te bekijken en te beoordelen. Graag ontvang ik van U een nader bericht."
2.2. Deze brief heeft de Nationale ombudsman opgevat als beroepschrift tegen de uitspraak van 28 mei 2002 en doorgestuurd naar het hof Leeuwarden.
2.3. Anders dan de Nationale ombudsman is het hof van oordeel dat uit inhoud van deze brief niet valt af te leiden dat de belanghebbende met deze brief heeft beoogd beroep in te stellen tegen de door de ambtenaar gewezen uitspraak d.d. 28 mei 2002.
2.4. Derhalve dient de brief van belanghebbende bij het hof binnengekomen op 23 augustus 2002 te worden aangemerkt als beroepschrift.
2.5. Nu dit beroepschrift niet is ingediend binnen de daarvoor geldende wettelijke termijn van zes weken en er redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de belanghebbende niet in verzuim is geweest, is de belanghebbende niet ontvankelijk in zijn beroep.
3. De beslissing.
Het gerechtshof:
verklaart belanghebbende niet ontvankelijk in zijn beroep.
Gedaan door mr Pruiksma, vice-president, voorzitter, lid van de tweede enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van de heer Haarsma als griffier en in het openbaar uitgesproken te Leeuwarden op 16 januari 2004.
Op 21 januari 2004 afschrift
aangetekend verzonden aan beide partijen.