ECLI:NL:GHLEE:2004:AO2535

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
23 januari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 1743/02 Parkeerbelasting
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Mr. Drion
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Parkeerbelasting en de vraag naar stilstaan voor laden of lossen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 23 januari 2004, staat de vraag centraal of de belanghebbende, die met zijn auto stilstond, dit kan aanmerken als stilstaan ten behoeve van het onmiddellijk laden of lossen van zaken, zoals bedoeld in artikel 225 van de Gemeentewet. De belanghebbende had op 12 april 2002 een naheffingsaanslag parkeerbelasting ontvangen, nadat hij was aangesproken door een parkeercontroleur terwijl zijn echtgenote in een nabijgelegen winkel een taart kocht. De belanghebbende weigerde een parkeerkaartje aan te schaffen en reed weg voordat de naheffingsaanslag aan hem kon worden uitgereikt.

Het hof oordeelt dat de omstandigheden niet kunnen worden aangemerkt als stilstaan voor het onmiddellijk laden of lossen van zaken. Het wachten op zijn echtgenote, die bezig was met de aankoop van een taart, valt niet onder de uitzonderingen van artikel 225 van de Gemeentewet. De naheffingsaanslag is derhalve terecht opgelegd. Het hof verklaart het beroep van de belanghebbende ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. Drion, raadsheer als voorzitter, en is openbaar uitgesproken in Leeuwarden.

De uitspraak heeft implicaties voor de interpretatie van de regels omtrent parkeren en de voorwaarden waaronder stilstaan is toegestaan. Het benadrukt de noodzaak voor automobilisten om zich bewust te zijn van de parkeerregels, vooral in situaties waarin men tijdelijk stopt voor bijvoorbeeld het ophalen of afzetten van passagiers.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Nr. 1743/02 23 januari 2004
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwar-den, tweede enkelvoudige belastingkamer, op het beroep van
X te Z (: de belanghebbende)
tegen de uitspraak van
het hoofd afdeling Financiën van de gemeente Heerenveen (: de ambtenaar),
gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de hem opgelegde naheffingsaan-slag parkeerbelasting.
1. Het procesverloop
1.1. Aan belanghebbende is op 12 april 2002 een in de processtukken nader omschreven naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
1.2. De ambtenaar heeft bij uitspraak van 14 augustus 2002 een tegen deze aanslag gericht bezwaarschrift van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3. Van deze uitspraak is belanghebbende bij een op 4 september 2002 bij het hof binnengekomen beroepschrift in beroep gekomen.
1.4. Het verweerschrift van de ambtenaar is op 26 november 2002 bij het hof binnengekomen.
1.5. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 1 december 2003, gehouden te Leeuwarden, alwaar aanwezig waren de de gemachtigden van de heffingsambtenaar. De belanghebbende is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
1.6. Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd.
2. De feiten.
2.1. Op 12 april 2002 stond belanghebbende met zijn auto met draaiende motor stil op het Gashoudersplein te Heerenveen, alwaar tegen betaling mag worden geparkeerd. Zijn echtgenote was op dat tijdstip doende met de koop van een taart in een nabijgelegen bakkerswinkel.
2.2. Tijdens een parkeercontrole werd de belanghebbende door een parkeercontroleur aangesproken en in een tijdsbestek van tussen de 5 en 10 minuten tot driemaal toe gesommeerd een parkeerkaartje te kopen. De belanghebbende gaf hieraan geen gevolg, waarop hem een naheffingsaanslag werd opgelegd. Deze naheffingsaanslag kon niet aan de belanghebbende persoonlijk worden uitgereikt omdat de belanghebbende wegreed.
3. Het geschil.
3.1. In geschil is het antwoord op de vraag of de omstandigheid dat belanghebbende met zijn auto stilstond kan worden aangemerkt als stilstaan ten behoeve van het onmiddellijk laden of lossen van zaken als bedoeld in artikel 225 van de Gemeentewet.
3.2. De belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de ambtenaar ontkennend.
4. De ontvankelijkheid van het bezwaar.
4.1. De belanghebbende is weggereden voordat hem de naheffingsaanslag kon worden uitgereikt of aan de auto kon worden bevestigd. De aanslag is hem derhalve eerst bekend geworden bij de ontvangst van een duplicaat naheffingsaanslag. Onder die omstandigheden moet het bezwarschrift als tijdig ingediend worden aangemerkt.
5. Overwegingen omtrent het geschil.
5.1. Anders dan de belanghebbende betoogt kan uit de weergegeven feiten niet worden afgeleid dat de belanghebbende met zijn auto stilstond voor het onmiddellijk laden of lossen van zaken als bedoeld in artikel 225 van de Gemeentewet. Het wachten op zijn echtgenote, die bezig was als vermeld onder 2.1, kan niet als zodanig gelden.
5.2. De naheffingsaanslag is derhalve terecht aan de belanghebbende opgelegd.
5.3. Zulks brengt met zich mee dat het beroep ongegrond is.
6. De proceskosten.
Het gerechtshof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
7. De beslissing.
Het hof:
verklaart het beroep ongegrond;
Gedaan door mr Drion, raadsheer als voorzitter, plaatsvervangend lid van de tweede enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van de heer Haarsma als griffier en in het openbaar uitgesproken te Leeuwarden op 23 januari 2004 en door de voorzitter ondertekend, zijnde de griffier buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
Op 28 januari 2004 afschrift
aangetekend verzonden aan beide partijen.